Please ensure Javascript is enabled for purposes of website accessibility

Blijf op de hoogte

Overzicht

Multipartij-vraagstukken en ontwerpend samenwerken

Blogpost 29 Aug 2023

Het concept ‘ontwerpend (samen)werken’ wekt steeds meer de aandacht en interesse, merk ik, en ik krijg er ook steeds vaker vragen over. In het verleden heeft Sioo al eens een hieraan gelieerde workshop en masterclass aangeboden (over de frame creation aanpak met Kees Dorst). Nu biedt Sioo een nieuw programma ‘Ontwerpend Samenwerken’ aan dat gaat over ‘met meer partijen werken aan complexe vraagstukken’. Ontwerpend samenwerken is een van de rode draden in dit programma. Het is namelijk een manier van denken en handelen die passend is bij complexe opgaven en contexten. In dit artikel zal ik dat laatste toelichten.

Complexiteit

Complex en complexiteit zijn veelgebruikte termen die in het dagelijks taalgebruik vooral verwijzen naar zaken die ingewikkeld zijn, of te ingewikkeld voor de persoon die er iets over zegt. Dat voor mij als persoon het oplossen van een stroomstoring in de keuken ingewikkeld is, betekent niet dat het complex is. De deskundige elektricien had het binnen een half uur opgelost. Hij was dan ook deskundig en ik niet. En het probleem bleek op te lossen, de stroomstoring was verholpen. Het Cynefin framework van Snowden is hierbij heel behulpzaam. Het onderscheidt vier contexten waarin het verschil tussen met name ‘complicated’ (ingewikkeld) en ‘complex’ duidelijk wordt. (Over de andere twee is vaak minder spraakverwarring (‘chaotic’ en ‘clear’).)

Cynefin framework van Snowden (bron afbeelding: Wikipedia)

Als aanvulling op deze eerste ordening van contexten vind ik de uitingsvormen van complexiteit die door Glenda Eoyang worden onderscheiden in het Human System Dynamics (HSD) erg behulpzaam. De eerste daarvan had al een beeld als naam, namelijk de ‘Red Queen’ (rode koningin). Deze verwijst naar ‘detail complexiteit’; er is zoveel gaande en iedereen ‘doet iets, pakt wat op en rent als een gek rond’, maar er wordt eigenlijk geen vooruitgang geboekt.

De tweede, de ‘non-lineaire complexiteit’, heb ik voor educatieve doeleinden (mijn excuses nu voor alle NS’ers en ProRailers, maar het biedt een begrijpelijk beeld) ‘De NS na 7 cm sneeuw’ genoemd. Alles is verstoord, wissels zijn bevroren, bovenleidingen geknapt, bomen op de rails, de treinen zijn op willekeurige plekken in het land gestrand, het personeel is ergens anders gestrand, om over de passagiers nog maar niet te spreken. Grote kans dat de NS en ProRail dit gecompliceerd vinden en niet complex, maar als beeld van dat er overal tegelijk iets gedaan moet worden en dat er geen logisch startpunt is, volstaat het denk ik wel. De derde vorm is de ‘onzekerheidscomplexiteit’, ofwel het ‘Zwarte gat’; complexiteit uit zich in onzekerheid en onvoorspelbaarheid, het is zo overweldigend dat het verlammend werkt. In tegenstelling tot de ‘Red Queen’, wanneer iedereen van alles doet en oppakt, durft hier niemand meer iets te doen. Er ontstaat een vorm van hulpeloosheid. De vierde vorm is de ‘Patroon complexiteit’, waarin alles met alles samenhangt, actoren en factoren, in een wirwar van patronen. Deze laatste vorm is het meest bekende beeld van complexiteit.

In een multipartij-samenwerking in een complexe context en met een complexe opgave kan je niet niks doen! Maar… velen weten niet goed wat te doen. Een van de geïnteresseerden in het Sioo-programma Ontwerpend Samenwerken zei gefrustreerd: “Dat onze uitdaging complex is, weten we inmiddels wel, maar we moeten iets doen. Maar wat? We weten niet hoe en waar te beginnen!”

Onzekerheid en niet-weten

Die frustratie komt voort uit het ongemak van de onzekerheid en het niet-weten. Hoe goed we zelf conceptueel ook begrijpen dat je als adviseur / beleidsmaker / professional op de meeste vragen de antwoorden niet hebt, diep in ons weggestopt zit vaak toch nog steeds de impliciete opvatting dat je de antwoorden wel moet hebben. Dat je het moet weten, dat anderen dat van jou in jouw rol en functie mogen verwachten. Onze neiging is toch vaak om dingen even te willen fixen. Maar dat werkt niet bij complexe vraagstukken. Fixen kan dan niet. Sterker nog: door wat er allemaal geprobeerd is te fixen, is het vraagstuk over de jaren heen juist vaak nog complexer geworden!

Snowden laat het zien met zijn “probe, sense en respond”. En in HSD-termen heet het de Adaptive Action Cycle: What, So What en Now What. En beide staan voor het volgende: je doet iets, een actie, een experiment, je kijkt vervolgens hoe dat uitpakt en op basis daarvan bepaal je de volgende actie, het volgende experiment. Maar… je doet niet zomaar iets. Wat je doet, doe je op basis van een analyse van de situatie. En wat je doet, doe je om te begrijpen, om te leren. En daar komt ontwerpend (samen)werken in beeld.

De diagnose versus ontwerp-onderzoek

Als adviseurs / beleidsmakers / professionals zijn we allemaal getraind en ervaren in het analyseren van de huidige situatie. Wat is er aan de hand? Daar hebben we methoden en technieken en modellen voor. Adviseurs en veranderaars werken allang niet meer met de term diagnose, omdat dat verwijst naar een statische eenmalige activiteit. Daar is de term ‘beeldvorming’, het doorgaande proces van waarnemen, ordenen en oordelen, meer gangbaar. In andere domeinen worden vaak nog wel zeer grondige studies gedaan om ‘te begrijpen’. Daar zie je soms dat elk nieuw begrip een nieuwe vraag oproept en dus weer een nieuwe studie; de ‘analysis paralysis’. Terwijl de maanden voorbijgaan is de context en de situatie in het veld inmiddels veranderd en het onderzoek verouderd.

Het uitgangspunt bij complexe vraagstukken in complexe contexten is dat je het gewoon nooit zult weten. Ze zijn op voorhand niet te kennen! Er is maar één oplossing: erin stappen, om al werkend te gaan begrijpen en – hand in hand daarmee – te veranderen en patronen te verleggen. Voor het werken aan complexe vraagstukken in complexe contexten zullen we nieuwe manieren van denken en handelen moeten ontwikkelen, want een deel van de oude volstaan niet. Hier kunnen we iets leren van Social Designers die van huis uit geschoold zijn in ontwerpend onderzoeken. Afdeling Buitengewone Zaken geeft de volgende omschrijving van ontwerpend onderzoek.

Ontwerpend onderzoek is leren door te doen; aan de hand van opeenvolgende experimenten leren we stapsgewijs wat een vraagstuk nodig heeft.

En die experimenten en acties zijn anders dan adviseurs / beleidsmakers / professionals meestal inzetten. ‘Wij’ zijn fan van interviews, workshops, panels, ronde tafels, vragenlijsten etc. Social Designers doen dat anders, ze gebruiken een ander handelingsrepertoire. De essentie daarvan is vooral dat ze niet praten óver het vraagstuk of een oplossing, maar dat ze dóén. Ontwerpend onderzoek bestaat uit een snelle en herhalende afwisseling tussen actie (ontwerpen) en reflectie (onderzoeken). Het is een wijze van werken die niet alleen bijdraagt aan het begrijpen van het vraagstuk, maar ook zorgt dat je snel leert wat wel en niet werkt in de context van het vraagstuk. Door het flexibele en pragmatische karakter daarvan gedijt het goed in complexe contexten en bij complexe opgaven en is het zowel op een meebewegende als een ‘opschuddende’ manier inzetbaar. Ook kan de koers na elk experiment opnieuw worden bepaald, waardoor de focus op relevantie en uiteindelijke doelen of ambities blijft.1 En in multipartij-vraagstukken doe je dat dus niet alleen, maar samen met alle partijen die betrokken zijn bij het vraagstuk. Vandaar: ontwerpend samenwerken.

Uitgangspunten

Ontwerpend samenwerken aan complexe opgaven vraagt om een aanpak die rekening houdt met de onzekerheid, de diversiteit en de dynamiek van de situatie. Er is geen pasklare oplossing of een vaststaand stappenplan voor deze opgaven, maar er zijn wel een aantal aanknopingspunten die kunnen helpen om ontwerpend werken effectief in te zetten. Hier zijn er zes:

  • Verken de context en de stakeholders: voordat je begint met ontwerpend samenwerken, is het belangrijk om de context en de stakeholders, relevant voor de opgave, te begrijpen. Wie zijn er betrokken of belanghebbend? Wat zijn hun belangen, waarden en perspectieven? Wat zijn de kansen en uitdagingen in de omgeving? Hoe kun je een gedeelde ambitie of een probleemdefinitie formuleren? Dat is geen papieren onderzoek of alleen een onderzoek ‘bij de experts’. Het vraagt om ‘de straat opgaan’ en om eigen waarnemingen; kijken, luisteren, ‘proeven’, ‘voelen’. Om meemaken, om meedoen. Juist ook bij multipartij-samenwerking, door dat gezamenlijk te doen. De zaal uit, de vergadertafel loslaten en aan de slag. Om ervoor te zorgen dat je precies voldoende te weten komt om de volgende stap te kunnen zetten.
  • Werk iteratief en experimenteel: ontwerpend samenwerken is een cyclisch proces van leren, waarbij je voortdurend nieuwe informatie en feedback verzamelt en verwerkt. Je werkt niet lineair naar een eindresultaat toe, maar je maakt gebruik van prototypes, pilots, scenario’s of andere vormen van experimenteren om je ideeën te testen en te verbeteren. Je staat open voor verrassingen en aanpassingen. En die komen, want je werkt in het veld, met de betrokkenen. Geen vooraf geselecteerde groep die meedenkt, maar bewoners en anderen die je op straat tegenkomt, of in de voor het vraagstuk relevante context, anderen die zich aandienen. In een multi partij vraagstuk kunnen alle partijen experimenten doen, en kan je samen experimenten doen.
  • Werk samen en multidisciplinair: ontwerpend samenwerken aan complexe opgaven doe je niet alleen, maar samen met andere partijen die een rol of een belang hebben bij de opgave. Je maakt gebruik van de kennis, ervaring en creativiteit van verschillende disciplines en sectoren. Je zoekt naar synergie en meerwaarde tussen de verschillende belangen en oplossingen. Dat maakt het ook zo lastig, want er is niemand de baas! En niemand heeft het antwoord of de oplossing. Die kan alleen ontstaan in de collectiviteit.
  • Werk adaptief en flexibel: ontwerpend samenwerken aan complexe opgaven vraagt om een adaptieve en flexibele houding. Je bent je bewust van de dynamiek en de veranderingen in de context en de samenwerking. Je kunt je ontwerp aanpassen aan nieuwe inzichten, omstandigheden of wensen. Je kunt omgaan met onzekerheid, spanningen en dilemma’s. Je hebt geen vastomlijnd einddoel, maar je werkt naar een wenselijke richting toe. En dat geldt niet alleen voor de opgave maar ook voor de wijze waarop je met de betrokken partners werkt. Ook die configuratie wordt adaptief aangepast aan wat er nodig is, wat het vraagstuk, de opgave, nodig heeft.
  • Werk reflectief en kritisch: ontwerpend samenwerken aan complexe opgaven vraagt om een reflectieve en kritische houding. Je evalueert regelmatig je eigen rol, proces en resultaat. Je vraagt je af wat je hebt geleerd, wat je kunt verbeteren, wat je kunt overdragen of borgen. Je staat open voor feedback en kritiek van anderen. Je bent je bewust van de ethische, sociale en ecologische implicaties van je handelen. Die reflectie is niet alleen een individuele aangelegenheid maar ook een collectieve, met alle betrokken partijen en belanghebbenden.
  • Houd vol: een kenmerk van complexe opgaven is dat ze vaak een lange geschiedenis hebben en daarmee vaak ook niet snel ‘opgelost’ kunnen worden. Er is tijd, en vooral doorlooptijd, nodig. Boudewijn Bugter2 gebruikt daarvoor de formule: 1 – 10 – 100 – 1000. Hij bouwt daarmee op Guido Stompffs formule: 1 – 10 – 100. Waarin de 1 voor ‘getting the right frame’ staat, de 10 voor ‘getting the right design’ en de 100 voor ‘getting te design right’. Zijn 1000 staat voor het daadwerkelijk werkend krijgen; de doorleefde patroon- en gedragsverandering die nu eenmaal veel tijd kost. Ontwerpend samenwerken vraagt dus om uithoudingsvermogen en doorzettingsvermogen. Het is een proces van de lang adem, voor de doorzetters.

(Uitganspunten die ook goed terug te zien zijn in de frame creation aanpak van Kees Dorst, waar de eerdergenoemde Sioo-masterclass en workshop al eens over ging.)

Nu en in de toekomst zullen we steeds meer geconfronteerd worden met toenemende complexiteit en onzekerheid in de vraagstukken die we op ons bordje krijgen. Ik denk en verwacht dat we daarbij niet alleen als mens en als organisatie, maar ook als maatschappij gebaat zijn bij een aanpak die gestoeld is op werkelijk ontwerpend samenwerken.

Heb jij ook te maken met complexe multipartij-vraagstukken en wil je je verder bekwamen in meer ontwerpend samenwerken? Dan is ons programma ‘Ontwerpend Samenwerken. Met meer partijen werken aan complexe vraagstukken.’ misschien iets voor jou.


1 https://afdelingbuitengewonezaken.nl/csc/ontwerpend-onderzoek/

2 Boudewijn Bugter, Social Service Design, anders kijken, denken en werken in maatschappelijke vraagstukken en publieke dienstverlening; Van Duuren 2022

Het concept ‘ontwerpend (samen)werken’ wekt steeds meer de aandacht en interesse, merk ik, en ik krijg er ook steeds vaker vragen over. In het verleden heeft Sioo al eens een hieraan gelieerde workshop en masterclass aangeboden (over de frame creation aanpak met Kees Dorst). Nu biedt Sioo een nieuw programma ‘Ontwerpend Samenwerken’ aan dat gaat over ‘met meer partijen werken aan complexe vraagstukken’. Ontwerpend samenwerken is een van de rode draden in dit programma. Het is namelijk een manier van denken en handelen die passend is bij complexe opgaven en contexten. In dit artikel zal ik dat laatste toelichten.

Complexiteit

Complex en complexiteit zijn veelgebruikte termen die in het dagelijks taalgebruik vooral verwijzen naar zaken die ingewikkeld zijn, of te ingewikkeld voor de persoon die er iets over zegt. Dat voor mij als persoon het oplossen van een stroomstoring in de keuken ingewikkeld is, betekent niet dat het complex is. De deskundige elektricien had het binnen een half uur opgelost. Hij was dan ook deskundig en ik niet. En het probleem bleek op te lossen, de stroomstoring was verholpen. Het Cynefin framework van Snowden is hierbij heel behulpzaam. Het onderscheidt vier contexten waarin het verschil tussen met name ‘complicated’ (ingewikkeld) en ‘complex’ duidelijk wordt. (Over de andere twee is vaak minder spraakverwarring (‘chaotic’ en ‘clear’).)

Cynefin framework van Snowden (bron afbeelding: Wikipedia)

Als aanvulling op deze eerste ordening van contexten vind ik de uitingsvormen van complexiteit die door Glenda Eoyang worden onderscheiden in het Human System Dynamics (HSD) erg behulpzaam. De eerste daarvan had al een beeld als naam, namelijk de ‘Red Queen’ (rode koningin). Deze verwijst naar ‘detail complexiteit’; er is zoveel gaande en iedereen ‘doet iets, pakt wat op en rent als een gek rond’, maar er wordt eigenlijk geen vooruitgang geboekt.

De tweede, de ‘non-lineaire complexiteit’, heb ik voor educatieve doeleinden (mijn excuses nu voor alle NS’ers en ProRailers, maar het biedt een begrijpelijk beeld) ‘De NS na 7 cm sneeuw’ genoemd. Alles is verstoord, wissels zijn bevroren, bovenleidingen geknapt, bomen op de rails, de treinen zijn op willekeurige plekken in het land gestrand, het personeel is ergens anders gestrand, om over de passagiers nog maar niet te spreken. Grote kans dat de NS en ProRail dit gecompliceerd vinden en niet complex, maar als beeld van dat er overal tegelijk iets gedaan moet worden en dat er geen logisch startpunt is, volstaat het denk ik wel. De derde vorm is de ‘onzekerheidscomplexiteit’, ofwel het ‘Zwarte gat’; complexiteit uit zich in onzekerheid en onvoorspelbaarheid, het is zo overweldigend dat het verlammend werkt. In tegenstelling tot de ‘Red Queen’, wanneer iedereen van alles doet en oppakt, durft hier niemand meer iets te doen. Er ontstaat een vorm van hulpeloosheid. De vierde vorm is de ‘Patroon complexiteit’, waarin alles met alles samenhangt, actoren en factoren, in een wirwar van patronen. Deze laatste vorm is het meest bekende beeld van complexiteit.

In een multipartij-samenwerking in een complexe context en met een complexe opgave kan je niet niks doen! Maar… velen weten niet goed wat te doen. Een van de geïnteresseerden in het Sioo-programma Ontwerpend Samenwerken zei gefrustreerd: “Dat onze uitdaging complex is, weten we inmiddels wel, maar we moeten iets doen. Maar wat? We weten niet hoe en waar te beginnen!”

Onzekerheid en niet-weten

Die frustratie komt voort uit het ongemak van de onzekerheid en het niet-weten. Hoe goed we zelf conceptueel ook begrijpen dat je als adviseur / beleidsmaker / professional op de meeste vragen de antwoorden niet hebt, diep in ons weggestopt zit vaak toch nog steeds de impliciete opvatting dat je de antwoorden wel moet hebben. Dat je het moet weten, dat anderen dat van jou in jouw rol en functie mogen verwachten. Onze neiging is toch vaak om dingen even te willen fixen. Maar dat werkt niet bij complexe vraagstukken. Fixen kan dan niet. Sterker nog: door wat er allemaal geprobeerd is te fixen, is het vraagstuk over de jaren heen juist vaak nog complexer geworden!

Snowden laat het zien met zijn “probe, sense en respond”. En in HSD-termen heet het de Adaptive Action Cycle: What, So What en Now What. En beide staan voor het volgende: je doet iets, een actie, een experiment, je kijkt vervolgens hoe dat uitpakt en op basis daarvan bepaal je de volgende actie, het volgende experiment. Maar… je doet niet zomaar iets. Wat je doet, doe je op basis van een analyse van de situatie. En wat je doet, doe je om te begrijpen, om te leren. En daar komt ontwerpend (samen)werken in beeld.

De diagnose versus ontwerp-onderzoek

Als adviseurs / beleidsmakers / professionals zijn we allemaal getraind en ervaren in het analyseren van de huidige situatie. Wat is er aan de hand? Daar hebben we methoden en technieken en modellen voor. Adviseurs en veranderaars werken allang niet meer met de term diagnose, omdat dat verwijst naar een statische eenmalige activiteit. Daar is de term ‘beeldvorming’, het doorgaande proces van waarnemen, ordenen en oordelen, meer gangbaar. In andere domeinen worden vaak nog wel zeer grondige studies gedaan om ‘te begrijpen’. Daar zie je soms dat elk nieuw begrip een nieuwe vraag oproept en dus weer een nieuwe studie; de ‘analysis paralysis’. Terwijl de maanden voorbijgaan is de context en de situatie in het veld inmiddels veranderd en het onderzoek verouderd.

Het uitgangspunt bij complexe vraagstukken in complexe contexten is dat je het gewoon nooit zult weten. Ze zijn op voorhand niet te kennen! Er is maar één oplossing: erin stappen, om al werkend te gaan begrijpen en – hand in hand daarmee – te veranderen en patronen te verleggen. Voor het werken aan complexe vraagstukken in complexe contexten zullen we nieuwe manieren van denken en handelen moeten ontwikkelen, want een deel van de oude volstaan niet. Hier kunnen we iets leren van Social Designers die van huis uit geschoold zijn in ontwerpend onderzoeken. Afdeling Buitengewone Zaken geeft de volgende omschrijving van ontwerpend onderzoek.

Ontwerpend onderzoek is leren door te doen; aan de hand van opeenvolgende experimenten leren we stapsgewijs wat een vraagstuk nodig heeft.

En die experimenten en acties zijn anders dan adviseurs / beleidsmakers / professionals meestal inzetten. ‘Wij’ zijn fan van interviews, workshops, panels, ronde tafels, vragenlijsten etc. Social Designers doen dat anders, ze gebruiken een ander handelingsrepertoire. De essentie daarvan is vooral dat ze niet praten óver het vraagstuk of een oplossing, maar dat ze dóén. Ontwerpend onderzoek bestaat uit een snelle en herhalende afwisseling tussen actie (ontwerpen) en reflectie (onderzoeken). Het is een wijze van werken die niet alleen bijdraagt aan het begrijpen van het vraagstuk, maar ook zorgt dat je snel leert wat wel en niet werkt in de context van het vraagstuk. Door het flexibele en pragmatische karakter daarvan gedijt het goed in complexe contexten en bij complexe opgaven en is het zowel op een meebewegende als een ‘opschuddende’ manier inzetbaar. Ook kan de koers na elk experiment opnieuw worden bepaald, waardoor de focus op relevantie en uiteindelijke doelen of ambities blijft.1 En in multipartij-vraagstukken doe je dat dus niet alleen, maar samen met alle partijen die betrokken zijn bij het vraagstuk. Vandaar: ontwerpend samenwerken.

Uitgangspunten

Ontwerpend samenwerken aan complexe opgaven vraagt om een aanpak die rekening houdt met de onzekerheid, de diversiteit en de dynamiek van de situatie. Er is geen pasklare oplossing of een vaststaand stappenplan voor deze opgaven, maar er zijn wel een aantal aanknopingspunten die kunnen helpen om ontwerpend werken effectief in te zetten. Hier zijn er zes:

  • Verken de context en de stakeholders: voordat je begint met ontwerpend samenwerken, is het belangrijk om de context en de stakeholders, relevant voor de opgave, te begrijpen. Wie zijn er betrokken of belanghebbend? Wat zijn hun belangen, waarden en perspectieven? Wat zijn de kansen en uitdagingen in de omgeving? Hoe kun je een gedeelde ambitie of een probleemdefinitie formuleren? Dat is geen papieren onderzoek of alleen een onderzoek ‘bij de experts’. Het vraagt om ‘de straat opgaan’ en om eigen waarnemingen; kijken, luisteren, ‘proeven’, ‘voelen’. Om meemaken, om meedoen. Juist ook bij multipartij-samenwerking, door dat gezamenlijk te doen. De zaal uit, de vergadertafel loslaten en aan de slag. Om ervoor te zorgen dat je precies voldoende te weten komt om de volgende stap te kunnen zetten.
  • Werk iteratief en experimenteel: ontwerpend samenwerken is een cyclisch proces van leren, waarbij je voortdurend nieuwe informatie en feedback verzamelt en verwerkt. Je werkt niet lineair naar een eindresultaat toe, maar je maakt gebruik van prototypes, pilots, scenario’s of andere vormen van experimenteren om je ideeën te testen en te verbeteren. Je staat open voor verrassingen en aanpassingen. En die komen, want je werkt in het veld, met de betrokkenen. Geen vooraf geselecteerde groep die meedenkt, maar bewoners en anderen die je op straat tegenkomt, of in de voor het vraagstuk relevante context, anderen die zich aandienen. In een multi partij vraagstuk kunnen alle partijen experimenten doen, en kan je samen experimenten doen.
  • Werk samen en multidisciplinair: ontwerpend samenwerken aan complexe opgaven doe je niet alleen, maar samen met andere partijen die een rol of een belang hebben bij de opgave. Je maakt gebruik van de kennis, ervaring en creativiteit van verschillende disciplines en sectoren. Je zoekt naar synergie en meerwaarde tussen de verschillende belangen en oplossingen. Dat maakt het ook zo lastig, want er is niemand de baas! En niemand heeft het antwoord of de oplossing. Die kan alleen ontstaan in de collectiviteit.
  • Werk adaptief en flexibel: ontwerpend samenwerken aan complexe opgaven vraagt om een adaptieve en flexibele houding. Je bent je bewust van de dynamiek en de veranderingen in de context en de samenwerking. Je kunt je ontwerp aanpassen aan nieuwe inzichten, omstandigheden of wensen. Je kunt omgaan met onzekerheid, spanningen en dilemma’s. Je hebt geen vastomlijnd einddoel, maar je werkt naar een wenselijke richting toe. En dat geldt niet alleen voor de opgave maar ook voor de wijze waarop je met de betrokken partners werkt. Ook die configuratie wordt adaptief aangepast aan wat er nodig is, wat het vraagstuk, de opgave, nodig heeft.
  • Werk reflectief en kritisch: ontwerpend samenwerken aan complexe opgaven vraagt om een reflectieve en kritische houding. Je evalueert regelmatig je eigen rol, proces en resultaat. Je vraagt je af wat je hebt geleerd, wat je kunt verbeteren, wat je kunt overdragen of borgen. Je staat open voor feedback en kritiek van anderen. Je bent je bewust van de ethische, sociale en ecologische implicaties van je handelen. Die reflectie is niet alleen een individuele aangelegenheid maar ook een collectieve, met alle betrokken partijen en belanghebbenden.
  • Houd vol: een kenmerk van complexe opgaven is dat ze vaak een lange geschiedenis hebben en daarmee vaak ook niet snel ‘opgelost’ kunnen worden. Er is tijd, en vooral doorlooptijd, nodig. Boudewijn Bugter2 gebruikt daarvoor de formule: 1 – 10 – 100 – 1000. Hij bouwt daarmee op Guido Stompffs formule: 1 – 10 – 100. Waarin de 1 voor ‘getting the right frame’ staat, de 10 voor ‘getting the right design’ en de 100 voor ‘getting te design right’. Zijn 1000 staat voor het daadwerkelijk werkend krijgen; de doorleefde patroon- en gedragsverandering die nu eenmaal veel tijd kost. Ontwerpend samenwerken vraagt dus om uithoudingsvermogen en doorzettingsvermogen. Het is een proces van de lang adem, voor de doorzetters.

(Uitganspunten die ook goed terug te zien zijn in de frame creation aanpak van Kees Dorst, waar de eerdergenoemde Sioo-masterclass en workshop al eens over ging.)

Nu en in de toekomst zullen we steeds meer geconfronteerd worden met toenemende complexiteit en onzekerheid in de vraagstukken die we op ons bordje krijgen. Ik denk en verwacht dat we daarbij niet alleen als mens en als organisatie, maar ook als maatschappij gebaat zijn bij een aanpak die gestoeld is op werkelijk ontwerpend samenwerken.

Heb jij ook te maken met complexe multipartij-vraagstukken en wil je je verder bekwamen in meer ontwerpend samenwerken? Dan is ons programma ‘Ontwerpend Samenwerken. Met meer partijen werken aan complexe vraagstukken.’ misschien iets voor jou.


1 https://afdelingbuitengewonezaken.nl/csc/ontwerpend-onderzoek/

2 Boudewijn Bugter, Social Service Design, anders kijken, denken en werken in maatschappelijke vraagstukken en publieke dienstverlening; Van Duuren 2022