Please ensure Javascript is enabled for purposes of website accessibility

Blijf op de hoogte

Overzicht

Verslag van de Masterclass 'Tussentaal' van Marijke Spanjersberg

Blogpost 12 Oct 2023

Ik noem het altijd een goed bewaard geheim: de Sioo Masterclasses. Voor een symbolisch bedrag van 75 euro kun je je bij Sioo, vier keer per jaar een vrijdagochtend, laven aan een bron van kennis over uiteenlopende thema’s. Een gerenommeerde spreker deelt met ons nieuw ontwikkeld gedachtegoed. Na de masterclass bieden we nog een gezamenlijke lunch aan en dat maakt het ook meteen tot een gezellige netwerkbijeenkomst.

Marijke Spanjersberg

Deze vrijdagochtend was Marijke Spanjersberg bij ons te gast. In Nederland is ze een autoriteit als het gaat om een specifieke tak van het systeemdenken. Ze heeft zich verdiept in de patronen die in organisaties of teams ontstaan door de onderlinge relaties tussen mensen, die samen aan een taak werken, te onderzoeken. Dit maakt haar een veelgevraagde adviseur, als de samenwerking vastloopt in organisaties. Ze heeft al talloze managers en adviseurs opgeleid in het werken vanuit systeemdenken, zowel in de leergangen van Sioo, als in de verdiepende leergang die zij zelf organiseert. Vorig jaar heeft zij een nieuw boek gepubliceerd: “Tussentaal”. Op deze vrijdagochtend hadden we Marijke uitgenodigd om ons meer te vertellen over dit nieuwe perspectief op systeemdenken.

Tussentaal

Iedereen die kennismaakt met haar manier van werken, krijgt een soort honger naar meer. En dat merkten wij aan de opkomst (er waren maar liefst 160 deelnemers!). Naast de deelnemers die haar nog niet kenden, waren er ook veel die al met haar hadden gewerkt, door haar waren opgeleid of soms zelfs al een boekpresentatie van Tussentaal hadden bijgewoond en er deze ochtend op uit waren om toch nog nieuwe inzichten te krijgen. Overigens ben ik daar zelf ook een van. Dat gaf, tijdens de koffie, nog voordat de masterclass begonnen was, al veel stof tot gesprek. Het gonsde in de foyer van verbondenheid met elkaar in het enthousiasme over Marijke en haar principes rond systeemdenken.

Tussen-mensen-taal door de jaren heen

Het woord is aan Marijke. Ze spant het doek waar ze haar betoog op zal schetsen: “Wij hebben heel veel taal gecreëerd voor het beschrijven van de binnenkant van mensen: Hoe gaat het met je? Waar zit je weerstand? Maar heel weinig voor het beschrijven van wat zich tussen mensen afspeelt. Ik vraag vaak in mijn opdrachten: je hoeft niet jezelf voor te stellen, maar stellen jullie je relatie eens aan mij voor!” Dat blijkt dan best lastig te zijn. We hebben wel veel in-mensen-taal, maar niet zoveel tussen-mensen-taal. Ik was benieuwd naar hoe dat kwam en wilde daar meer taal voor creëren. Zo is het boek Tussentaal ontstaan.”

Het ontstaan van de innerlijke oriëntatie

Marijke neemt ons vervolgens in pijlsnel tempo mee naar de ontstaansgeschiedenis van die innerlijke oriëntatie, gesteund door onderzoek van Charles Taylor, die vanaf eind vorige eeuw publiceert over het verregaande individualisme in de hedendaagse samenleving.

Ze vertelt eerst over van de draaischijf van Plato (427-347 v.Chr.), die kennelijk nog niet zo’n sterke overtuiging had dat we ons heil moeten zoeken door vooral in onszelf te kijken. “We moeten ons wenden naar het goed buiten onszelf” en hij spreekt van het goede, ware en schone buiten ons met de ziel als kompas in het midden.

Vanaf dan proberen filosofen ons meer in ons binnenste te laten zoeken. Augustinus (354 – 430 v.Chr.) doet een eerste stap: “Ga niet naar buiten, keer tot uzelf in. De waarheid verblijft in de innerlijke mens”.

Nog een stap verder in de geschiedenis vraagt Montagne (1533 – 1592) zich af of je God wel zal vinden, maar zegt: ‘Je kunt in ieder geval jezelf vinden’. Hij wordt hiermee de grondlegger van het zelfonderzoek: op zoek in onszelf, naar onszelf.

Inmiddels zijn we aangekomen bij Descartes (1596 – 1650) in de reis naar steeds verdergaande  internalisering. Descartes stelt dat er in ieder mens een ratio, een denkende geest en een vrije wil zit “…om te denken en te zijn”. Daarmee geeft Descartes de mens regie over hoe hij/zij de wereld en zichzelf beschouwt.

John Locke (1632 – 1704) doet daar nog schepje bovenop met de denksprong dat als je een vrije wil hebt, een rationele geest en je kunt naar binnen kijken, dan kan je jezelf ook veranderen. Want wat je van binnen ziet wat je niet bevalt, vervang je door iets anders, waarmee de zelfverbeteringsideologie is geboren.

In de Romantiek schreef Goethe ‘Das Leiden des Jungen Werthers’ (1744) en vanaf dat moment hebben we niet alleen een ratio, een vrije wil, maar ook emoties, die in taal beschreven mogen worden.

Freud (1856 – 1939) voegt hier het onderbewuste aan toe en stelt: ons bewuste denken is maar het topje van de ijsberg. Deze ontdekking wordt wel eens één van de drie meest wereldschokkende ontdekkingen genoemd, naast de ontdekking dat wij niet het centrum van het heelal zijn en de wereld niet plat is. Soms onthult het onbewuste zich door middel van symptomen, maar vaker moet je diep in jezelf graven om een beetje te snappen wat er allemaal zit. Zo laat Taylor ons zien, en Marijke met hem, dat we in de loop der eeuwen onze binnenwereld enorm interessant hebben gemaakt. Er is 23 eeuwen gewerkt aan het paradigma ‘ik ben ik’. En we hebben steeds meer taal ontwikkeld om over die binnenwereld te communiceren. Dan dringt de vraag zich op: ‘Zou het nog lukken om over jezelf te denken, zoals Plato deed, vanuit een oriëntatie naar buiten?’

Taal die op ons binnenste is gericht

Kijk ook naar onze taal die vandaag de dag op ons binnenste is gericht. Zoals in een wervingstekst voor een middelbare school ‘Word jezelf!’ of die voor een leiderschapsprogramma ‘Het is een uitdaging u te laten groeien in uw authenticiteit’’. Dat laatste is een intrinsiek, paradoxale opdracht, waarin er vanuit wordt gegaan dat authenticiteit een waarde in zich is, waar je aan kunt werken en dat het daar dan ook beter van wordt. Leiderschap als individuele competentie en niet als een relationele verantwoordelijkheid. Marijke voegt er, spitsvondig als altijd, aan toe: ‘En de relatie gaat nooit op cursus’.

Paradoxale boodschappen

Naast het vele taalgebruik, dat is gericht op onze eigen binnenkant, kom je ook veel psychologiserende uitspraken tegen maar niet per se door psychologen uitgesproken. We duiden de binnenkant van de ander, vaak met de beste bedoelingen. In de context waarin wij leven is er een paradigma ontstaan dat suggereert dat wij in iemand kunnen kijken, vaak nog beter dan de ander dat in zijn eigen binnenkant kan, en dat wij die binnenkant ook kunnen sturen. Daarbij gebruiken we ‘in-mensen-kijken-taal’ : “Ze zijn verslaafd geraakt taan het conflict”, “Hij doet nu wel mee, maar hij is niet intrinsiek gemotiveerd.” En ‘in-de-ander-sturen-taal ‘Ik wil dat mensen uit zichzelf gemotiveerd raken en eigenaarschap gaan tonen’. Het managementjargon staat bol van paradoxale boodschappen waarin het ultieme verlangen verscholen zit, namelijk dat mensen uit zichzelf doen wat jij wilt.

Hoe krijgen we nu de wederkerigheid terug in de taal?

Gelukkig heeft Marijke taalvormen ontwikkeld om uit het binnen-mensen-denken te komen en het meer over tussen-mensen te hebben. Meer over de relatie en de kwaliteit van die relatie. In haar boek Tussentaal heeft ze er negen verwerkt. In onze masterclass deelt ze deze vier:

  1. Verschiltaal
  2. Externaliserende taal
  3. Woorden relationeel aankleden
  4. Streepjestaal

1. Verschiltaal

Het idee van deze taal is gebaseerd op Bateson: ‘Information is any difference which makes a difference’. Verschil is informatie. Vanuit die gedachte kunnen we binnenkant-taal omvormen naar verschiltaal, waardoor we de ruimte tussen mensen kunnen verkennen:
‘De collega’s vinden haar onvoorspelbaar’ is in verschiltaal: ‘De collega’s kunnen elkaar beter begrijpen dan haar’.
‘De leidinggevende is een controlfreak’ is in verschiltaal: ‘de leidinggevende controleert meer dan de medewerkers wensen’.
Marijke vraagt het publiek in de masterclass te spelen met deze taalvorm. Kleine groepjes piekeren zich suf en zetten de eerste stapjes. We delen onze bevindingen met Marijke. Mild als ze is, complimenteert ze ons met onze pogingen. En sommige zijn ook echt briljant. Oké, volgende vorm, kom maar op!

2. Externaliserende taal over emoties

Een inzicht uit de narratieve systeemtherapie dat zich verzet tegen internaliserend denken. Wij denken over emoties als condities in onszelf. Het verdriet of de machteloosheid zit in ons en in de ander. Externaliserende taal maakt van de emotie een actor waardoor het buiten de persoon te plaatsen is. De actor doet jou iets doen, nestelt zich tussen jou en de ander en wat is daarvan de relationele impact? Kinderen kunnen dit heel goed: ‘Mannetje Boosheid, Poppetje Verdriet. Tenslotte zijn je tranen voor iemand bedoeld, emotie is relationeel bedoeld.

Enkele voorbeelden:
– ‘Waarom maak je je zo druk’ is in externaliserende taal ‘Wat weigert de Boosheid te accepteren?’
– ‘Waar zit je weerstand?’ is in externaliserende taal ‘Wat zijn jouw antwoorden op de verandering?’
– ‘Waar worstel je mee?’ is in externaliserende taal ‘Hoe nestelt de twijfel zich tussen jou en de ander?’

Deze taal is wennen, maar leidt echt tot een ander gesprek, ook in de bestuurskamer.

Ontvouwt zich hier een pijnlijk conflict?

Weer oefenen we. Dachten we dat we na de eerste oefening op dreef waren geraakt, blijkt het nu nog pittiger te zijn. Maar we komen er: “Waar wil de haast voor opkomen?” in plaats van: “ze hebben zo’n haast”. Het publiek heeft de smaak te pakken. Met steeds meer moed delen we onze vondsten met Marijke en we krijgen altijd een compliment. Dan neemt een deelnemer het woord. Direct merken we dat zij niet van plan is ook zo’n mooie vondst te delen. Ze is ook zeker niet op zoek naar een compliment. Maar dat is natuurlijk in mijn in-mensen-kijken-taal uitgedrukt. Wat gebeurt er dan echt? De deelnemer zet zich af tegen het verhaal van Marijke. Heeft Marijke wel in de gaten wat de waarde is van jezelf kennen? Van het kennen van je eigen geschiedenis? Ze houdt er een vurig pleidooi voor. Marijke gaat rustig in dialoog met de deelnemer: ik ken jou geloof ik niet? Deelnemer: ”Zeker wel, je kent me heel goed” Op dit moment is het publiek in shock: ontvouwt zich hier een pijnlijk conflict? Zou dit nog wel netjes blijven?

**O, wacht, dit was dan weer in-alle-mensen-tegelijk-kijken-taal. Sorry. Ja, onder de druk van de shock schoot ik even weer terug in een oud patroon. (Noot van Angélique: Voor de taalkundigen onder ons: pas op met vrije indirecte rede, want die weerspiegelt vaak in-andere-mensen-kijken-taal! In de Romantiek populair geworden, compleet met van-mensen-kunnen-weten-wat-ze-van-binnen-voelen-taal)**

Afijn, we waren bij: “Ik ken jou geloof ik niet?”

Dan staat de deelnemer op en vervolgt: “Ik ben de taal die de onderstroom in de mens durft te duiden, die voortkomt uit de demonen van onze voorouders, van onze geschiedenis. Ik ben in goed gezelschap, want niemand minder dan Shakespeare zei al “Te zijn of niet te zijn”. De grootste oorlog is de oorlog in onszelf. Als ik mezelf ken, kan ik me beter tot de ander verhouden. Het komt me voor dat je bang bent, Marijke. Ieder mens heeft zijn innerlijk conflict.”

Een voorbereide dialoog

Langzaam loopt de deelnemer naar van middenin de zaal naar voren, naar Marijke toe. Ach en nu zien we dat ze een microfoontje heeft. En een tekst in haar hand. Het blijkt een voorbereide dialoog te zijn. De deelnemer is een acteur. Ze doen het samen prachtig, allebei nu vol naar elkaar én naar het publiek gericht. Marijke: “Kan het zijn dat als we alleen op innerlijk niveau tot ontwikkeling komen, dat we dan inboeten op collectief niveau? We hebben toch collectiviteit nodig om te werken aan de huidige grote opgaves, zoals bijvoorbeeld de klimaatcrisis? En op het werk horen we vaak dat als men aan zichzelf werkt, dat het probleem dan is opgelost. Hoe moet dat, hoe moet iemand zichzelf blootleggen in een groep met collega’s? Dan houd je geen rekening met macht. Een week later kan iemand dan van zijn manager te horen krijgen dat hij zich in de sessie flexibeler had kunnen opstellen.” De acteur: “Het is toch goed om te weten wat er zich in de innerlijken van mensen in een groep afspeelt? Dat bepaalt namelijk ook de dynamiek in een groep”. Marijke besluit met “Ik wilde je alleen kennis laten maken met een ander fundament.” En vervolgens leest ze een gedicht voor. De Spin Sebastiaan van Annie M.G. Schmidt. Waarin de Spin Sebastiaan heel eigenwijs, tegen alle dringende adviezen van zijn mede-spinnen in een huis inkruipt en het leven laat in een stofzuiger. Marijke zet het gedicht voort met een stuk van eigen hand. Was het wel eigenwijsheid binnenin Sebastiaan? Of was het groepsdwang of patroondwang: hoe meer de anderen riepen ‘doe het niet!’, des te meer de spin naar binnen wilde, des te meer zijn makkers hem wilden tegenhouden, des te meer de drang bij Sebastiaan toenam.

We zijn ademloos. Wat een vorm om kennis te maken met de principes van in-mensen en tussen-mensen! Marijke stelt ons haar collega voor: Marieke Giebels, acteur en theatermaker!

Relationeel aankleden en streepjestaal

We mogen bijkomen van deze ervaring in de pauze. Echt fijn om te ontladen met de andere deelnemers, voordat we ons weer opmaken voor de volgende twee tussentaalvormen: woorden relationeel aankleden en streepjestaal.

3. Woorden relationeel aankleden

Heel veel woorden hebben zowel een individuele betekenis als een relationele betekenis, alleen onder druk van het internaliserende discours is die relationele betekenis ondergesneeuwd.
Medewerker, pakketbezorger, leidinggevenden zijn individuele beschrijvingen met een relationele component. De zaal krijgt een opdracht om van een aantal woorden te bepalen of zij al dan niet een relationele component hebben en buigt zich over vragen als:
Welke intrapsychische betekenissen roepen de woorden op? Welke associaties ontstaan als je probeert om deze woorden relationeel aan te kleden? Wat gebeurt en in je hoofd? En in je hart?
Maar ook over de vraag naar aanleiding van een uitspraak van Watzlawick: ‘Leiderschap is een steno-uitdrukking voor een bijzondere vorm van een voortdurende betrekking’: ‘Wat zou een nieuw relationeel woord voor leidinggevende kunnen zijn?’

Afdronk van de oefening: het is helemaal nog niet zo makkelijk om taal relationeel aan te kleden en vraagt een grondhouding die gaat over het oog hebben voor de tussenruimte.

4. Streepjestaal

Streepjestaal is voor de meeste deelnemers aan deze bijeenkomst een bekendere vorm van tussentaal. Alumni hebben in hun Sioo leergang kennis gemaakt met het in beeld brengen van driehoeksverhoudingen en daarin de wetmatigheden onderzocht. Een aantal uitgangspunten hierbij is:
– Er zijn geen losse problemen, problemen zitten altijd aan mensen vast (Van Dongen).
– Er zijn geen losse mensen, wij zijn relational beings (Gergen).
– De kwaliteit van de relatie kleurt hoe wij de inhoud verstaan (Watzlawick).

Theorie van de triades

Marijke legt aan de hand van een sheet nogmaals de theorie van de triades uit: een zucht van herkenning gaat door de zaal en ze strooit dan nog een aantal uiterst bruikbare inzichten rond:
– Gedrag is altijd logisch, niet altijd handig;
– Begin bij gedoe niet in het centrum, maar net er naast;
– Smeed het ijzer als het is afgekoeld;
– Versterk meervoudige partijdigheid. Elk systeem heeft een Zwitserland nodig: is die er niet, maak hem dan – tussenpersonen spreken de taal die nog door iedereen gehoord kan worden (feiten, nuance);
– Maak verbinding waar geen verbinding is: een vitaal systeem is goed verknoopt;
– Maak relaties losser die te hecht zijn geworden;
– Benut  verschillen: wie binnen een coalitie zou het eerst geneigd zijn om een stap te zetten?
– Tussentaal heeft een  sterke visuele component: visualiseren is een vorm van externaliseren, zorgen voor tussenruimte;
– Tussentaal is machtsvrij denken;
– Zowel internaliseren als externaliseren zorgen voor ongemak;
– Definieer een ondergrens in plaats van een bovengrens.

Een nieuw paradigma

Na nog een aantal hersenkrakende oefeningen volgt de uitnodiging van Marijke om haar via mail overpeinzingen of ideeën aan te reiken over Tussentaal zodat zij in dialoog met ons kan blijven. Hoe kan het ook anders.

De lunch na deze masterclass is een feestje. We betrappen elkaar vrolijk op alle in-mensen-taal die we te pas en te onpas gebruiken en beseffen dat Tussentaal een nieuw paradigma is dat ons veranderrepertoire enorm kan verrijken.


Nieuwsgierig naar onze volgende Masterclass? Hou ons wisselende aanbod in de gaten op onze website!

Ik noem het altijd een goed bewaard geheim: de Sioo Masterclasses. Voor een symbolisch bedrag van 75 euro kun je je bij Sioo, vier keer per jaar een vrijdagochtend, laven aan een bron van kennis over uiteenlopende thema’s. Een gerenommeerde spreker deelt met ons nieuw ontwikkeld gedachtegoed. Na de masterclass bieden we nog een gezamenlijke lunch aan en dat maakt het ook meteen tot een gezellige netwerkbijeenkomst.

Marijke Spanjersberg

Deze vrijdagochtend was Marijke Spanjersberg bij ons te gast. In Nederland is ze een autoriteit als het gaat om een specifieke tak van het systeemdenken. Ze heeft zich verdiept in de patronen die in organisaties of teams ontstaan door de onderlinge relaties tussen mensen, die samen aan een taak werken, te onderzoeken. Dit maakt haar een veelgevraagde adviseur, als de samenwerking vastloopt in organisaties. Ze heeft al talloze managers en adviseurs opgeleid in het werken vanuit systeemdenken, zowel in de leergangen van Sioo, als in de verdiepende leergang die zij zelf organiseert. Vorig jaar heeft zij een nieuw boek gepubliceerd: “Tussentaal”. Op deze vrijdagochtend hadden we Marijke uitgenodigd om ons meer te vertellen over dit nieuwe perspectief op systeemdenken.

Tussentaal

Iedereen die kennismaakt met haar manier van werken, krijgt een soort honger naar meer. En dat merkten wij aan de opkomst (er waren maar liefst 160 deelnemers!). Naast de deelnemers die haar nog niet kenden, waren er ook veel die al met haar hadden gewerkt, door haar waren opgeleid of soms zelfs al een boekpresentatie van Tussentaal hadden bijgewoond en er deze ochtend op uit waren om toch nog nieuwe inzichten te krijgen. Overigens ben ik daar zelf ook een van. Dat gaf, tijdens de koffie, nog voordat de masterclass begonnen was, al veel stof tot gesprek. Het gonsde in de foyer van verbondenheid met elkaar in het enthousiasme over Marijke en haar principes rond systeemdenken.

Tussen-mensen-taal door de jaren heen

Het woord is aan Marijke. Ze spant het doek waar ze haar betoog op zal schetsen: “Wij hebben heel veel taal gecreëerd voor het beschrijven van de binnenkant van mensen: Hoe gaat het met je? Waar zit je weerstand? Maar heel weinig voor het beschrijven van wat zich tussen mensen afspeelt. Ik vraag vaak in mijn opdrachten: je hoeft niet jezelf voor te stellen, maar stellen jullie je relatie eens aan mij voor!” Dat blijkt dan best lastig te zijn. We hebben wel veel in-mensen-taal, maar niet zoveel tussen-mensen-taal. Ik was benieuwd naar hoe dat kwam en wilde daar meer taal voor creëren. Zo is het boek Tussentaal ontstaan.”

Het ontstaan van de innerlijke oriëntatie

Marijke neemt ons vervolgens in pijlsnel tempo mee naar de ontstaansgeschiedenis van die innerlijke oriëntatie, gesteund door onderzoek van Charles Taylor, die vanaf eind vorige eeuw publiceert over het verregaande individualisme in de hedendaagse samenleving.

Ze vertelt eerst over van de draaischijf van Plato (427-347 v.Chr.), die kennelijk nog niet zo’n sterke overtuiging had dat we ons heil moeten zoeken door vooral in onszelf te kijken. “We moeten ons wenden naar het goed buiten onszelf” en hij spreekt van het goede, ware en schone buiten ons met de ziel als kompas in het midden.

Vanaf dan proberen filosofen ons meer in ons binnenste te laten zoeken. Augustinus (354 – 430 v.Chr.) doet een eerste stap: “Ga niet naar buiten, keer tot uzelf in. De waarheid verblijft in de innerlijke mens”.

Nog een stap verder in de geschiedenis vraagt Montagne (1533 – 1592) zich af of je God wel zal vinden, maar zegt: ‘Je kunt in ieder geval jezelf vinden’. Hij wordt hiermee de grondlegger van het zelfonderzoek: op zoek in onszelf, naar onszelf.

Inmiddels zijn we aangekomen bij Descartes (1596 – 1650) in de reis naar steeds verdergaande  internalisering. Descartes stelt dat er in ieder mens een ratio, een denkende geest en een vrije wil zit “…om te denken en te zijn”. Daarmee geeft Descartes de mens regie over hoe hij/zij de wereld en zichzelf beschouwt.

John Locke (1632 – 1704) doet daar nog schepje bovenop met de denksprong dat als je een vrije wil hebt, een rationele geest en je kunt naar binnen kijken, dan kan je jezelf ook veranderen. Want wat je van binnen ziet wat je niet bevalt, vervang je door iets anders, waarmee de zelfverbeteringsideologie is geboren.

In de Romantiek schreef Goethe ‘Das Leiden des Jungen Werthers’ (1744) en vanaf dat moment hebben we niet alleen een ratio, een vrije wil, maar ook emoties, die in taal beschreven mogen worden.

Freud (1856 – 1939) voegt hier het onderbewuste aan toe en stelt: ons bewuste denken is maar het topje van de ijsberg. Deze ontdekking wordt wel eens één van de drie meest wereldschokkende ontdekkingen genoemd, naast de ontdekking dat wij niet het centrum van het heelal zijn en de wereld niet plat is. Soms onthult het onbewuste zich door middel van symptomen, maar vaker moet je diep in jezelf graven om een beetje te snappen wat er allemaal zit. Zo laat Taylor ons zien, en Marijke met hem, dat we in de loop der eeuwen onze binnenwereld enorm interessant hebben gemaakt. Er is 23 eeuwen gewerkt aan het paradigma ‘ik ben ik’. En we hebben steeds meer taal ontwikkeld om over die binnenwereld te communiceren. Dan dringt de vraag zich op: ‘Zou het nog lukken om over jezelf te denken, zoals Plato deed, vanuit een oriëntatie naar buiten?’

Taal die op ons binnenste is gericht

Kijk ook naar onze taal die vandaag de dag op ons binnenste is gericht. Zoals in een wervingstekst voor een middelbare school ‘Word jezelf!’ of die voor een leiderschapsprogramma ‘Het is een uitdaging u te laten groeien in uw authenticiteit’’. Dat laatste is een intrinsiek, paradoxale opdracht, waarin er vanuit wordt gegaan dat authenticiteit een waarde in zich is, waar je aan kunt werken en dat het daar dan ook beter van wordt. Leiderschap als individuele competentie en niet als een relationele verantwoordelijkheid. Marijke voegt er, spitsvondig als altijd, aan toe: ‘En de relatie gaat nooit op cursus’.

Paradoxale boodschappen

Naast het vele taalgebruik, dat is gericht op onze eigen binnenkant, kom je ook veel psychologiserende uitspraken tegen maar niet per se door psychologen uitgesproken. We duiden de binnenkant van de ander, vaak met de beste bedoelingen. In de context waarin wij leven is er een paradigma ontstaan dat suggereert dat wij in iemand kunnen kijken, vaak nog beter dan de ander dat in zijn eigen binnenkant kan, en dat wij die binnenkant ook kunnen sturen. Daarbij gebruiken we ‘in-mensen-kijken-taal’ : “Ze zijn verslaafd geraakt taan het conflict”, “Hij doet nu wel mee, maar hij is niet intrinsiek gemotiveerd.” En ‘in-de-ander-sturen-taal ‘Ik wil dat mensen uit zichzelf gemotiveerd raken en eigenaarschap gaan tonen’. Het managementjargon staat bol van paradoxale boodschappen waarin het ultieme verlangen verscholen zit, namelijk dat mensen uit zichzelf doen wat jij wilt.

Hoe krijgen we nu de wederkerigheid terug in de taal?

Gelukkig heeft Marijke taalvormen ontwikkeld om uit het binnen-mensen-denken te komen en het meer over tussen-mensen te hebben. Meer over de relatie en de kwaliteit van die relatie. In haar boek Tussentaal heeft ze er negen verwerkt. In onze masterclass deelt ze deze vier:

  1. Verschiltaal
  2. Externaliserende taal
  3. Woorden relationeel aankleden
  4. Streepjestaal

1. Verschiltaal

Het idee van deze taal is gebaseerd op Bateson: ‘Information is any difference which makes a difference’. Verschil is informatie. Vanuit die gedachte kunnen we binnenkant-taal omvormen naar verschiltaal, waardoor we de ruimte tussen mensen kunnen verkennen:
‘De collega’s vinden haar onvoorspelbaar’ is in verschiltaal: ‘De collega’s kunnen elkaar beter begrijpen dan haar’.
‘De leidinggevende is een controlfreak’ is in verschiltaal: ‘de leidinggevende controleert meer dan de medewerkers wensen’.
Marijke vraagt het publiek in de masterclass te spelen met deze taalvorm. Kleine groepjes piekeren zich suf en zetten de eerste stapjes. We delen onze bevindingen met Marijke. Mild als ze is, complimenteert ze ons met onze pogingen. En sommige zijn ook echt briljant. Oké, volgende vorm, kom maar op!

2. Externaliserende taal over emoties

Een inzicht uit de narratieve systeemtherapie dat zich verzet tegen internaliserend denken. Wij denken over emoties als condities in onszelf. Het verdriet of de machteloosheid zit in ons en in de ander. Externaliserende taal maakt van de emotie een actor waardoor het buiten de persoon te plaatsen is. De actor doet jou iets doen, nestelt zich tussen jou en de ander en wat is daarvan de relationele impact? Kinderen kunnen dit heel goed: ‘Mannetje Boosheid, Poppetje Verdriet. Tenslotte zijn je tranen voor iemand bedoeld, emotie is relationeel bedoeld.

Enkele voorbeelden:
– ‘Waarom maak je je zo druk’ is in externaliserende taal ‘Wat weigert de Boosheid te accepteren?’
– ‘Waar zit je weerstand?’ is in externaliserende taal ‘Wat zijn jouw antwoorden op de verandering?’
– ‘Waar worstel je mee?’ is in externaliserende taal ‘Hoe nestelt de twijfel zich tussen jou en de ander?’

Deze taal is wennen, maar leidt echt tot een ander gesprek, ook in de bestuurskamer.

Ontvouwt zich hier een pijnlijk conflict?

Weer oefenen we. Dachten we dat we na de eerste oefening op dreef waren geraakt, blijkt het nu nog pittiger te zijn. Maar we komen er: “Waar wil de haast voor opkomen?” in plaats van: “ze hebben zo’n haast”. Het publiek heeft de smaak te pakken. Met steeds meer moed delen we onze vondsten met Marijke en we krijgen altijd een compliment. Dan neemt een deelnemer het woord. Direct merken we dat zij niet van plan is ook zo’n mooie vondst te delen. Ze is ook zeker niet op zoek naar een compliment. Maar dat is natuurlijk in mijn in-mensen-kijken-taal uitgedrukt. Wat gebeurt er dan echt? De deelnemer zet zich af tegen het verhaal van Marijke. Heeft Marijke wel in de gaten wat de waarde is van jezelf kennen? Van het kennen van je eigen geschiedenis? Ze houdt er een vurig pleidooi voor. Marijke gaat rustig in dialoog met de deelnemer: ik ken jou geloof ik niet? Deelnemer: ”Zeker wel, je kent me heel goed” Op dit moment is het publiek in shock: ontvouwt zich hier een pijnlijk conflict? Zou dit nog wel netjes blijven?

**O, wacht, dit was dan weer in-alle-mensen-tegelijk-kijken-taal. Sorry. Ja, onder de druk van de shock schoot ik even weer terug in een oud patroon. (Noot van Angélique: Voor de taalkundigen onder ons: pas op met vrije indirecte rede, want die weerspiegelt vaak in-andere-mensen-kijken-taal! In de Romantiek populair geworden, compleet met van-mensen-kunnen-weten-wat-ze-van-binnen-voelen-taal)**

Afijn, we waren bij: “Ik ken jou geloof ik niet?”

Dan staat de deelnemer op en vervolgt: “Ik ben de taal die de onderstroom in de mens durft te duiden, die voortkomt uit de demonen van onze voorouders, van onze geschiedenis. Ik ben in goed gezelschap, want niemand minder dan Shakespeare zei al “Te zijn of niet te zijn”. De grootste oorlog is de oorlog in onszelf. Als ik mezelf ken, kan ik me beter tot de ander verhouden. Het komt me voor dat je bang bent, Marijke. Ieder mens heeft zijn innerlijk conflict.”

Een voorbereide dialoog

Langzaam loopt de deelnemer naar van middenin de zaal naar voren, naar Marijke toe. Ach en nu zien we dat ze een microfoontje heeft. En een tekst in haar hand. Het blijkt een voorbereide dialoog te zijn. De deelnemer is een acteur. Ze doen het samen prachtig, allebei nu vol naar elkaar én naar het publiek gericht. Marijke: “Kan het zijn dat als we alleen op innerlijk niveau tot ontwikkeling komen, dat we dan inboeten op collectief niveau? We hebben toch collectiviteit nodig om te werken aan de huidige grote opgaves, zoals bijvoorbeeld de klimaatcrisis? En op het werk horen we vaak dat als men aan zichzelf werkt, dat het probleem dan is opgelost. Hoe moet dat, hoe moet iemand zichzelf blootleggen in een groep met collega’s? Dan houd je geen rekening met macht. Een week later kan iemand dan van zijn manager te horen krijgen dat hij zich in de sessie flexibeler had kunnen opstellen.” De acteur: “Het is toch goed om te weten wat er zich in de innerlijken van mensen in een groep afspeelt? Dat bepaalt namelijk ook de dynamiek in een groep”. Marijke besluit met “Ik wilde je alleen kennis laten maken met een ander fundament.” En vervolgens leest ze een gedicht voor. De Spin Sebastiaan van Annie M.G. Schmidt. Waarin de Spin Sebastiaan heel eigenwijs, tegen alle dringende adviezen van zijn mede-spinnen in een huis inkruipt en het leven laat in een stofzuiger. Marijke zet het gedicht voort met een stuk van eigen hand. Was het wel eigenwijsheid binnenin Sebastiaan? Of was het groepsdwang of patroondwang: hoe meer de anderen riepen ‘doe het niet!’, des te meer de spin naar binnen wilde, des te meer zijn makkers hem wilden tegenhouden, des te meer de drang bij Sebastiaan toenam.

We zijn ademloos. Wat een vorm om kennis te maken met de principes van in-mensen en tussen-mensen! Marijke stelt ons haar collega voor: Marieke Giebels, acteur en theatermaker!

Relationeel aankleden en streepjestaal

We mogen bijkomen van deze ervaring in de pauze. Echt fijn om te ontladen met de andere deelnemers, voordat we ons weer opmaken voor de volgende twee tussentaalvormen: woorden relationeel aankleden en streepjestaal.

3. Woorden relationeel aankleden

Heel veel woorden hebben zowel een individuele betekenis als een relationele betekenis, alleen onder druk van het internaliserende discours is die relationele betekenis ondergesneeuwd.
Medewerker, pakketbezorger, leidinggevenden zijn individuele beschrijvingen met een relationele component. De zaal krijgt een opdracht om van een aantal woorden te bepalen of zij al dan niet een relationele component hebben en buigt zich over vragen als:
Welke intrapsychische betekenissen roepen de woorden op? Welke associaties ontstaan als je probeert om deze woorden relationeel aan te kleden? Wat gebeurt en in je hoofd? En in je hart?
Maar ook over de vraag naar aanleiding van een uitspraak van Watzlawick: ‘Leiderschap is een steno-uitdrukking voor een bijzondere vorm van een voortdurende betrekking’: ‘Wat zou een nieuw relationeel woord voor leidinggevende kunnen zijn?’

Afdronk van de oefening: het is helemaal nog niet zo makkelijk om taal relationeel aan te kleden en vraagt een grondhouding die gaat over het oog hebben voor de tussenruimte.

4. Streepjestaal

Streepjestaal is voor de meeste deelnemers aan deze bijeenkomst een bekendere vorm van tussentaal. Alumni hebben in hun Sioo leergang kennis gemaakt met het in beeld brengen van driehoeksverhoudingen en daarin de wetmatigheden onderzocht. Een aantal uitgangspunten hierbij is:
– Er zijn geen losse problemen, problemen zitten altijd aan mensen vast (Van Dongen).
– Er zijn geen losse mensen, wij zijn relational beings (Gergen).
– De kwaliteit van de relatie kleurt hoe wij de inhoud verstaan (Watzlawick).

Theorie van de triades

Marijke legt aan de hand van een sheet nogmaals de theorie van de triades uit: een zucht van herkenning gaat door de zaal en ze strooit dan nog een aantal uiterst bruikbare inzichten rond:
– Gedrag is altijd logisch, niet altijd handig;
– Begin bij gedoe niet in het centrum, maar net er naast;
– Smeed het ijzer als het is afgekoeld;
– Versterk meervoudige partijdigheid. Elk systeem heeft een Zwitserland nodig: is die er niet, maak hem dan – tussenpersonen spreken de taal die nog door iedereen gehoord kan worden (feiten, nuance);
– Maak verbinding waar geen verbinding is: een vitaal systeem is goed verknoopt;
– Maak relaties losser die te hecht zijn geworden;
– Benut  verschillen: wie binnen een coalitie zou het eerst geneigd zijn om een stap te zetten?
– Tussentaal heeft een  sterke visuele component: visualiseren is een vorm van externaliseren, zorgen voor tussenruimte;
– Tussentaal is machtsvrij denken;
– Zowel internaliseren als externaliseren zorgen voor ongemak;
– Definieer een ondergrens in plaats van een bovengrens.

Een nieuw paradigma

Na nog een aantal hersenkrakende oefeningen volgt de uitnodiging van Marijke om haar via mail overpeinzingen of ideeën aan te reiken over Tussentaal zodat zij in dialoog met ons kan blijven. Hoe kan het ook anders.

De lunch na deze masterclass is een feestje. We betrappen elkaar vrolijk op alle in-mensen-taal die we te pas en te onpas gebruiken en beseffen dat Tussentaal een nieuw paradigma is dat ons veranderrepertoire enorm kan verrijken.


Nieuwsgierig naar onze volgende Masterclass? Hou ons wisselende aanbod in de gaten op onze website!