Please ensure Javascript is enabled for purposes of website accessibility

Blijf op de hoogte

Overzicht

Een veranderkundig perspectief op ecosystemen

Blogpost 12 Jan 2024

Een briefwisseling tussen Mariël van der Linden en Marguerithe de Man

Onlangs vierde Common Eye haar 10-jarig bestaan met een dag vol workshops. Eén daarvan was aan de hand van het artikel van Tibor van Bekkum; “Het ecosysteemperspectief; waardecreatie door samenspel”.

Deze workshop bij Common Eye was leuk en interactief. In elk van de drie hoeken van de ruimte stond een tafel vol voorwerpen en afbeeldingen die je met het perspectief, dat centraal stond, kon verbinden. Ook stond er een opstelling van stoelen die het perspectief uitbeeldden. Iedereen ging, in een aantal rondes, langs alle tafels en je besprak wat je zag, wat opviel en de vragen die je had om het betreffende perspectief beter te doorleven. Daarna gingen we nog een keer terug naar iets wat ons puzzelde of intrigeerde en tot slot naar de plek waar we onze eigen organisatie het meest in herkenden.

In de gesprekken tijdens deze workshop vielen me een paar dingen op ten aanzien van het ecosysteemperspectief:

  • Voor sommigen is er een directe relatie tussen het ecosysteemperspectief en ons natuurlijke ecosysteem; de aarde, haar grondstoffen, het klimaat, de biodiversiteit etc. En daarmee alleen voor de duurzaamheidsopgaven van organisaties.
  • Of, in het verlengde hiervan: dat is alleen iets voor social enterprises.
  • Anderen verenigen het tot de opgavennetwerken. Een Common Eye term voor partijen die met elkaar samenwerken aan een (maatschappelijke) opgave.
  • Weer anderen zeiden: “Daar hebben we geen tijd en geen geld voor.” En: “Wij doen niet aan het ecosysteemperspectief, onze aandacht ligt bij de stakeholders.”

Mij intrigeerde vooral de opstelling van de stoelen bij dit perspectief. Ze stonden in een gesloten cirkel. Zelf zou ik dat anders neergezet hebben. Voor mij reden om samen met Mariël van der Linden een typering, inclusief een mogelijke opstelling van stoelen, te maken van verschillende ”soorten” c.q. definities van de term “ecosysteem”. Zij heeft zich als veranderkundige helemaal gericht op ecosystemen en is bij uitstek de persoon om hierover mee van gedachten te wisselen. Dat deden we tussen de bedrijven door per mail. In dit artikel delen we delen van die mailwisseling, want het ging ook nog wel eens even ergens anders over 😊.

Marguerithe de Man


Hoi Mariël,

De term “ecosysteem” is in ons vak een leenwoord. Want van oudsher is het natuurlijk een geheel van planten, dieren, bacteriën, schimmels, water, mineralen etc., hun kringlopen en wisselwerkingen in een bepaalde leefgemeenschap.

Een ecoloog kan dat vast mooier verwoorden, maar je begrijpt me wel. Het is ook een gelaagd fenomeen. Het ecosysteem van een heidegebied zit in een groter natuurpark, wat weer in een groter geheel zit, etc.. En wat ik daarin altijd een mooi beeld vind, is dat een natuurlijk ecosysteem, in principe, in evenwicht is. Maar het is geen rozengeur en maneschijn. Er wordt ook op leven en dood gejaagd. De leeuw eet zonder pardon gewoon dat lieve hertje op. Maar de leeuw eet niet meer dan dat hij nodig heeft. Het evenwicht blijft intact. Juist door die wisselwerking van alle onderdelen die, in het geheel gezien, geen besef hebben van het feit dat ze deel uitmaken van dat ecosysteem.
Dat is voor mij een belangrijke typering van een ecosysteem in ons vakgebied. Het is een verzameling van partijen en organisaties die, direct en indirect, met elkaar te maken hebben. Sommigen zijn hechter gekoppeld en anderen juist heel losjes. Er zitten grote en sterke in, zoals de leeuwen, maar ook veel kleintjes, zoals de hertjes.

Dat was ook wat mij “triggerde” in de kring van stoelen. Als ik stoelen voor een ecosysteem in een ruimte zou neerzetten, zou ik ze dwars door elkaar zetten. Sommige dichter bij elkaar en kijkend naar elkaar, maar andere stoelen juist allemaal andere kanten op kijkend en ver van elkaar. De zaal zou er dan uitzien alsof hij in grote haast verlaten is met al die scheefstaande stoelen.

Ik houd van de term “ecosysteem”, maar ik vraag me af of het eigenlijk wel handig is in ons vak. Wat denk jij? En hoe zou jij de stoelen van een ecosysteem opstellen?

Groet, Marguerithe


Hey Marguerithe!

Wat leuk dat beeld van die stoelen van jou! Je zegt het erg mooi, vind ik. En die schots en scheve stoelopstelling? Dat zou ik ook doen! En ik zou er beweging aan toevoegen: sommige stoelen draaien ineens een andere kant op. Andere stoelen kruipen even bij elkaar en gaan dan weer uit elkaar, of wisselen van samenstelling, kortom, er beweegt de hele tijd van alles!

Overigens, voor mij is het woord “ecosysteem” geen leenwoord voor ons vak, Marguerithe. Want de complexiteit in interactie van natuurlijke ecosystemen, die je beschrijft, zie ik ook terug bij organisatie ecosystemen. Het mechanisme is hetzelfde: het geheel aan organisaties blijft continu balanceren via een veelvoud aan decentrale initiatieven van mensen en organisaties erbinnen en erbuiten, die op elkaar inwerken en elkaar beïnvloeden. Want dat is wel een belangrijk punt: binnen een ecosysteem gaat het niet om het in stand houden van de balans zoals die is. Er wordt automatisch een nieuwe balans gevonden wanneer er een verstoring optreedt.

Dat kan ook niet anders. Want alle deelnemers van een ecosysteem zijn onafhankelijk en autonoom in hun handelen; ze hebben keuzevrijheid om iets wel of niet te doen. Dus hoe de organisaties precies gaan reageren op veranderingen of verstoringen in het ecosysteem, of erbuiten, kun je daarom niet op voorhand voorspellen. Je zult soms verrast worden door de keuzes die ze maken. Als gevolg daarvan zullen de actoren die verbonden zijn (losjes, hecht of indirect) weer gaan reageren en de actoren die daarmee verbonden zijn, reageren weer als volgende.

Ik zeg daarom wel eens dat een ecosysteem, welke dan ook, cyclisch beweegt: van balans, naar disbalans, naar een nieuwe balans. En zo ontwikkelt het geheel zich in de tijd. Een geheel met complexe kenmerken. En dan klinkt “ecosysteem” net wat vriendelijker en fijner dan “complex adaptief systeem”, vind je niet?

Je gaf aan dat je van het woord “ecosysteem” houdt. Vertel daar eens iets meer over?

Groet, Mariël


Hoi Mariël,

Met een leenwoord bedoel ik dat het begrip al bestond in een ander vakdomein en dat dit later in dat van ons terecht is gekomen. Ik ben dus wel benieuwd waarom jij het geen leenwoord noemt.

Geweldige aanvulling op dat beeld van die stoelen! En ben het helemaal eens met die verstoring, de disbalans en de nieuwe tijdelijke balans die je schetste. Ik weet niet of ecosysteem vriendelijker klinkt dan Complex Adaptief Systeem, maar bij het gebruik van CAS gaat er voor mij iets verloren dat wel in het begrip ecosysteem zit. Namelijk dat het tegenwoordig “bottom line” toch echt wel gaat om de vitaliteit van ecosystemen. En dat je, als partij in dat ecosysteem, direct of indirect ook verantwoordelijk bent voor die ene heen en weer hopsende stoel, daar aan de rand. Dat we allemaal, individu, bedrijf, organisatie of publiek-privaat, een systeemverantwoordelijkheid dragen. Als je je daar bewust van bent als organisatie handel je, denk en hoop ik, op basis van andere waarden dan wanneer je het meer technische begrip CAS gebruikt.

Voor het bouwbedrijf, dat ik op die bijeenkomst sprak en dat vond dat ze niet in de luxepositie waren om het ecosysteemperspectief te hanteren, is dat het verschil tussen de boodschappen doen bij de plaatselijke middenstand, die vlakbij de bouwplaats is, of alles bij de Sligro bestellen.

Je kunt om alles een systeem-grens trekken natuurlijk. En als je spreekt over een CAS, als het gaat om relaties tussen organisaties, komt dat gevoelsmatig dichter in de buurt van een bedrijfsecosysteem. Al dan niet gedacht vanuit een organisatie die zijn draaistoel in het midden zet en ”zijn” ecosysteem daar omheen opstelt.

En dat zijn dan de partijen waarmee “zaken” gedaan worden, die voor de draaistoel relevant zijn. Maar er is natuurlijk geen enkele organisatie die, als je het goed bekijkt, in het midden staat. Hoewel elke organisatie zichzelf wel graag zo tekent, is dat jou ook wel eens opgevallen?

Ik ben nog nooit een tekening van een ecosysteem tegengekomen waarin degene die het systeem tekende, zichzelf als klein bolletje aan de rand van de tekening plaatste. Zo’n bedrijfsecosysteem heeft relaties met elkaar; stevig, heel stevig of wat zwakker. Zie het als touwen of touwtjes tussen de stoelen. Als je methodisch precies bent, kan je een CAS natuurlijk ook niet managen, maar je kunt er wel in acteren, waardoor er dingen veranderen.

Maar zo’n bedrijfsecosysteem wordt wel graag gemanaged. Daar vallen ook termen onder zoals het ecosysteem opbouwen. In het los-vast gekoppelde ecosysteem met zijn bewegende stoelen, die door de hele zaal verspreid staan, staan bouw je niks op. Dat is er gewoon. Maar die met touwen aan elkaar verbonden bedrijfsecosystemen maken daar wel deel van uit. En dan misschien ook nog wel meerdere tegelijk ook.

En wat denk jij? Maken die de schots en scheefstaande verzameling bewegende stoelen nu steviger of zwakker?

Groet, Marguerithe


Hey Marguerithe,

Helemaal eens. Organisaties zijn verbonden met meerdere ecosystemen, of ze zich daar nu bewust van zijn of niet. En dat bepaalt ook meteen of de verzameling stoelen sterker of zwakker staan ten opzichte van de andere ecosystemen er omheen.

Ik zie dit afhangen van het sociale weefsel in het systeem en de sterkte van de identiteit als het geheel. Hoe sterker de verbinding onderling en met het grotere geheel, hoe steviger de stoelen staan wanneer het flink gaat waaien. Dit geldt ook voor ecosystemen waarin flinke concurrentie is!

Een kapitein van een sleepboot vertelde mij bijvoorbeeld dat, wanneer het windkracht zes of sterker is, alle sleepers alert zijn en klaar staan om ieder schip en vooral ook iedere collega-sleper die in nood raakt, te helpen. Ook als het concurrenten te zijn! Men helpt elkaar wanneer dat nodig is en dan moet het management later maar uitzoeken hoe dit financieel afgehandeld wordt. Die saamhorigheid, dat sociale weefsel, in de Rotterdamse haven (maar bijvoorbeeld ook in Antwerpen) is ontzettend sterk.
Het gaat dan ook ergens over; over mogelijk leven en dood van collega’s. Dat overstijgt, zeker in nood, het belang van de individuele organisaties daarbinnen. Dit wordt niet van bovenaf georganiseerd, maar dit doen de mensen al meer dan honderd jaar zelf, op eigen initiatief. Het is een soort vanzelfsprekendheid, een ongeschreven regel. Dat is de saamhorigheid en trots rond een gedeelde geschiedenis waarin ze, in de haven, veel met elkaar hebben doorgemaakt. En dit werkt dan weer versterkend voor de identiteit van de haven als geheel. Als je hier niet aan meedoet, dan word je buitengesloten. Buitenlandse bedrijven leren dit heel snel in de praktijk. De tijd zal leren hoe dit sociaal weefsel overeind blijft. Ik hoop heel erg lang en heel goed.

Een heel ander voorbeeld was de brand bij een grote centrale van Vodafone in Rotterdam in 2012. Hierdoor konden mensen in het westen van het land niet meer bellen en de Vodafone-klanten in heel Nederland hadden dagenlang problemen. Herinner je dat nog? Dat zou toch niet moeten kunnen in een land als Nederland? Het is namelijk technisch vrij eenvoudig voor de concurrenten KPN en T-mobile (nu: Odido, red.) om Vodafone-bellers hun netwerken te laten gebruiken. Toch duurde het dagen voordat die andere netwerken opengesteld werden voor Vodafone-klanten. Naar aanleiding van die brand werd in 2013 een convenant opgesteld dat telecombedrijven elkaar voortaan helpen bij grote landelijke storingen. Maar in 2022 is dat convenant stilletjes opgezegd. Volgens de betrokken bedrijven is de belangrijkste reden voor het opzeggen dat mensen voldoende alternatieven hebben met wifi. Maar ik vind het vooral bijzonder in de symboliek. Hier zie je wat mij betreft duidelijk dat deze bedrijven geen belang hechten aan Nederland als het grotere geheel, wat betreft leveringszekerheid van telecom. Telecombedrijven staan er dus bij problemen opnieuw alleen voor, ieder voor zich. En dan hoopt de concurrent vervolgens ook nog op veel overstappers na zo’n calamiteit. Hier is geen sociaal weefsel dat deze organisaties bindt en wat het belang van het grotere geheel vertegenwoordigt.

Wat je zaait, oogst je, wordt weleens gezegd. Daaruit blijkt dat een sterke identiteit belangrijk is voor een ecosysteem, omdat dit een voorwaarde is voor een goed sociaal weefsel. Door dat weefsel kunnen samenwerkingen binnen een systeem overeind blijven wanneer het spannend wordt.

Ben jij in jouw werkpraktijk ook dergelijke voorbeelden tegengekomen? En hoe kijk jij naar ecosysteem-samenwerkingen?

Groet,

Mariël


Hoi Mariël,

Mooie voorbeelden! En ik vind ze ook wel typerend voor de sectoren en hun historie. In de havens zie je dat “we zijn er voor elkaar” en in de telecommarkt zie je “wij zijn de grootste en de sterkste en de rest zoekt het maar uit”. Hun probleem is ons succes. Alle kleine vissen zijn daar de afgelopen jaren ook overgenomen omdat schaalgrootte het enige is wat telt.

In de metafoor van de stoelen zijn er slechts een paar hele grote stoelen over.  Daaromheen cirkelen natuurlijk wel een paar kleine stoelen, maar die hebben allemaal te dealen met die grote machtige stoelen in het midden. Een beetje zoals de plaatjes van de ecosystemen rond Google en Apple, zoals Ard-Pieter de Man die laat zien. En dan denk ik altijd terug aan de biologie en die ecosystemen. Als er een speler heel dominant wordt, dan verwoest die het natuurlijke evenwicht. Zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse Vogelkers de oorspronkelijke vegetatie in de duinen verdringt.

Zoals je weet doen we bij Sioo onder andere veel in de zorg, vooral met ziekenhuizen. In de zorg werken de partijen natuurlijk al heel lang als een netwerk; van de huisarts ga je naar het ziekenhuis, van het ziekenhuis naar de fysio etc. En dat is natuurlijk vooral het “overdragen” van patiënten/cliënten. Op tal van plekken zijn mooie initiatieven en praktijken in verdergaande samenwerking die over de grenzen heen gaan. Maar, als je weet wat nodig is, gaat de transformatie van de zorg, denk ik, niet snel genoeg. In essentie is er een sterk sociaal weefsel, maar er zijn een paar verstorende elementen die het lastig maken om die kracht te benutten, en een ervan is de financiering. Maar volgens mij vraagt de zorg een geheel eigen analyse. Zullen we die een andere keer oppakken?

Mijn afdronk van onze ‘maatwisseling’ is: een ecosysteem is geen kring stoelen die naar elkaar kijken, maar een ruimte vol bewegende stoelen. Soms dichter bij elkaar en dan weer meer op afstand. Altijd ook met een aantal ‘hopsers en botsers’ erin en ook de randen zijn relevant. En mijn laatste toevoeging: er moeten niet teveel kanjers van stoelen de dienst uitmaken. Die laatste wil ik nog wel even bij je toetsen.

Groet,

Marguerithe


Hoi Marguerithe,

Tja, die kanjers van stoelen zijn eigenlijk wel in ieder ecosysteem te vinden. En dat ze er zijn, hoeft geen probleem te zijn voor het ecosysteem als geheel. Het verschil wordt gemaakt in hoe die grote stoelen omgaan met hun eigen rol en invloed ten opzichte van de kleinere stoelen in het ecosysteem. Is dat versterkend en opbouwend voor het ecosysteem als geheel? Of is dat dwingend ter glorie van, vooral, de grote stoel. Zoals jij ook al aangaf, kunnen grote stoelen ook een overwegend negatieve invloed hebben waardoor het voortbestaan van het hele ecosysteem bedreigd wordt. Er zit dus een wederzijds belang in het goed zorgen voor het ecosysteem als geheel. Wat goed is voor het ecosysteem is automatisch ook goed voor jou. Andersom is dat dus niet zo.


ASML heeft dat heel goed begrepen. De vele toeleveranciers (kleinere stoelen) zijn integraal onderdeel van het succes van het bedrijf. Door intensief samen te werken en er doelbewust voor te zorgen dat iedereen in de samenwerking een goede boterham kan verdienen, is een sterk en innovatief ecosysteem rond Eindhoven ontstaan waar menig bedrijf met verwondering naar kijkt. ASML en het ecosysteem erom heen groeit nog steeds hard. Daarom pakt ASML ook steeds meer een maatschappelijke rol in het leefbaar houden van de omgeving. Dat is belangrijk voor ASML èn ook goed voor de regio Eindhoven. Want weggaan uit Eindhoven is voor ASML geen reële optie. Een dergelijk geïntegreerd ecosysteem kun je niet zomaar oppakken en ergens anders weer neerzetten, laat staan opnieuw opbouwen. Dat duurt jaren. Dit ecosysteem blijft dus alleen succesvol werken als het voor iedereen goed blijft.

Het is een heel andere dynamiek dan het terugkerende chagrijn bij de zoveelste supermarktonderhandelingen door het afknijpen van marges van boeren of leveranciers. Of de dynamiek waar omwonenden, gemeenten of provincies opzij worden gezet en ondermijnd wanneer zij iets vinden van hoe jij, als grote stoel, hun achtertuin achterlaat, nadat je daar jarenlang gebruik van hebt gemaakt. Het belang van een enkeling gaat dan teveel ten koste van belangen van andere ecosysteemdeelnemers, zodat zij wel moeten ‘verstoren’ (staken, vertrekken, tegenhouden) om zelf overeind te kunnen blijven.

Wat is hier het verschil in houding en perspectief: een diep besef dat wat goed is voor het ecosysteem, óók goed is voor jou. Het betaalt zich namelijk altijd dubbel en dwars terug.

Ik weet wel hoe ik het liefst bijdraag. Jij? 😊

Was leuk zo!

Groet,

Mariël


Over de auteurs

Mariël van der Linden, veranderkundige met o.a. veel ervaring met vraagstukken rondom digitale transformatie en samenwerking in ecosystemen, alumnus van het Sioo-programma Advanced Change Lab en docent in het Sioo-programma Ontwerpend Samenwerken.

Marguerithe de Man, programmamanager Sioo (voor onder andere het programma Ontwerpend Samenwerken).

Een briefwisseling tussen Mariël van der Linden en Marguerithe de Man

Onlangs vierde Common Eye haar 10-jarig bestaan met een dag vol workshops. Eén daarvan was aan de hand van het artikel van Tibor van Bekkum; “Het ecosysteemperspectief; waardecreatie door samenspel”.

Deze workshop bij Common Eye was leuk en interactief. In elk van de drie hoeken van de ruimte stond een tafel vol voorwerpen en afbeeldingen die je met het perspectief, dat centraal stond, kon verbinden. Ook stond er een opstelling van stoelen die het perspectief uitbeeldden. Iedereen ging, in een aantal rondes, langs alle tafels en je besprak wat je zag, wat opviel en de vragen die je had om het betreffende perspectief beter te doorleven. Daarna gingen we nog een keer terug naar iets wat ons puzzelde of intrigeerde en tot slot naar de plek waar we onze eigen organisatie het meest in herkenden.

In de gesprekken tijdens deze workshop vielen me een paar dingen op ten aanzien van het ecosysteemperspectief:

  • Voor sommigen is er een directe relatie tussen het ecosysteemperspectief en ons natuurlijke ecosysteem; de aarde, haar grondstoffen, het klimaat, de biodiversiteit etc. En daarmee alleen voor de duurzaamheidsopgaven van organisaties.
  • Of, in het verlengde hiervan: dat is alleen iets voor social enterprises.
  • Anderen verenigen het tot de opgavennetwerken. Een Common Eye term voor partijen die met elkaar samenwerken aan een (maatschappelijke) opgave.
  • Weer anderen zeiden: “Daar hebben we geen tijd en geen geld voor.” En: “Wij doen niet aan het ecosysteemperspectief, onze aandacht ligt bij de stakeholders.”

Mij intrigeerde vooral de opstelling van de stoelen bij dit perspectief. Ze stonden in een gesloten cirkel. Zelf zou ik dat anders neergezet hebben. Voor mij reden om samen met Mariël van der Linden een typering, inclusief een mogelijke opstelling van stoelen, te maken van verschillende ”soorten” c.q. definities van de term “ecosysteem”. Zij heeft zich als veranderkundige helemaal gericht op ecosystemen en is bij uitstek de persoon om hierover mee van gedachten te wisselen. Dat deden we tussen de bedrijven door per mail. In dit artikel delen we delen van die mailwisseling, want het ging ook nog wel eens even ergens anders over 😊.

Marguerithe de Man


Hoi Mariël,

De term “ecosysteem” is in ons vak een leenwoord. Want van oudsher is het natuurlijk een geheel van planten, dieren, bacteriën, schimmels, water, mineralen etc., hun kringlopen en wisselwerkingen in een bepaalde leefgemeenschap.

Een ecoloog kan dat vast mooier verwoorden, maar je begrijpt me wel. Het is ook een gelaagd fenomeen. Het ecosysteem van een heidegebied zit in een groter natuurpark, wat weer in een groter geheel zit, etc.. En wat ik daarin altijd een mooi beeld vind, is dat een natuurlijk ecosysteem, in principe, in evenwicht is. Maar het is geen rozengeur en maneschijn. Er wordt ook op leven en dood gejaagd. De leeuw eet zonder pardon gewoon dat lieve hertje op. Maar de leeuw eet niet meer dan dat hij nodig heeft. Het evenwicht blijft intact. Juist door die wisselwerking van alle onderdelen die, in het geheel gezien, geen besef hebben van het feit dat ze deel uitmaken van dat ecosysteem.
Dat is voor mij een belangrijke typering van een ecosysteem in ons vakgebied. Het is een verzameling van partijen en organisaties die, direct en indirect, met elkaar te maken hebben. Sommigen zijn hechter gekoppeld en anderen juist heel losjes. Er zitten grote en sterke in, zoals de leeuwen, maar ook veel kleintjes, zoals de hertjes.

Dat was ook wat mij “triggerde” in de kring van stoelen. Als ik stoelen voor een ecosysteem in een ruimte zou neerzetten, zou ik ze dwars door elkaar zetten. Sommige dichter bij elkaar en kijkend naar elkaar, maar andere stoelen juist allemaal andere kanten op kijkend en ver van elkaar. De zaal zou er dan uitzien alsof hij in grote haast verlaten is met al die scheefstaande stoelen.

Ik houd van de term “ecosysteem”, maar ik vraag me af of het eigenlijk wel handig is in ons vak. Wat denk jij? En hoe zou jij de stoelen van een ecosysteem opstellen?

Groet, Marguerithe


Hey Marguerithe!

Wat leuk dat beeld van die stoelen van jou! Je zegt het erg mooi, vind ik. En die schots en scheve stoelopstelling? Dat zou ik ook doen! En ik zou er beweging aan toevoegen: sommige stoelen draaien ineens een andere kant op. Andere stoelen kruipen even bij elkaar en gaan dan weer uit elkaar, of wisselen van samenstelling, kortom, er beweegt de hele tijd van alles!

Overigens, voor mij is het woord “ecosysteem” geen leenwoord voor ons vak, Marguerithe. Want de complexiteit in interactie van natuurlijke ecosystemen, die je beschrijft, zie ik ook terug bij organisatie ecosystemen. Het mechanisme is hetzelfde: het geheel aan organisaties blijft continu balanceren via een veelvoud aan decentrale initiatieven van mensen en organisaties erbinnen en erbuiten, die op elkaar inwerken en elkaar beïnvloeden. Want dat is wel een belangrijk punt: binnen een ecosysteem gaat het niet om het in stand houden van de balans zoals die is. Er wordt automatisch een nieuwe balans gevonden wanneer er een verstoring optreedt.

Dat kan ook niet anders. Want alle deelnemers van een ecosysteem zijn onafhankelijk en autonoom in hun handelen; ze hebben keuzevrijheid om iets wel of niet te doen. Dus hoe de organisaties precies gaan reageren op veranderingen of verstoringen in het ecosysteem, of erbuiten, kun je daarom niet op voorhand voorspellen. Je zult soms verrast worden door de keuzes die ze maken. Als gevolg daarvan zullen de actoren die verbonden zijn (losjes, hecht of indirect) weer gaan reageren en de actoren die daarmee verbonden zijn, reageren weer als volgende.

Ik zeg daarom wel eens dat een ecosysteem, welke dan ook, cyclisch beweegt: van balans, naar disbalans, naar een nieuwe balans. En zo ontwikkelt het geheel zich in de tijd. Een geheel met complexe kenmerken. En dan klinkt “ecosysteem” net wat vriendelijker en fijner dan “complex adaptief systeem”, vind je niet?

Je gaf aan dat je van het woord “ecosysteem” houdt. Vertel daar eens iets meer over?

Groet, Mariël


Hoi Mariël,

Met een leenwoord bedoel ik dat het begrip al bestond in een ander vakdomein en dat dit later in dat van ons terecht is gekomen. Ik ben dus wel benieuwd waarom jij het geen leenwoord noemt.

Geweldige aanvulling op dat beeld van die stoelen! En ben het helemaal eens met die verstoring, de disbalans en de nieuwe tijdelijke balans die je schetste. Ik weet niet of ecosysteem vriendelijker klinkt dan Complex Adaptief Systeem, maar bij het gebruik van CAS gaat er voor mij iets verloren dat wel in het begrip ecosysteem zit. Namelijk dat het tegenwoordig “bottom line” toch echt wel gaat om de vitaliteit van ecosystemen. En dat je, als partij in dat ecosysteem, direct of indirect ook verantwoordelijk bent voor die ene heen en weer hopsende stoel, daar aan de rand. Dat we allemaal, individu, bedrijf, organisatie of publiek-privaat, een systeemverantwoordelijkheid dragen. Als je je daar bewust van bent als organisatie handel je, denk en hoop ik, op basis van andere waarden dan wanneer je het meer technische begrip CAS gebruikt.

Voor het bouwbedrijf, dat ik op die bijeenkomst sprak en dat vond dat ze niet in de luxepositie waren om het ecosysteemperspectief te hanteren, is dat het verschil tussen de boodschappen doen bij de plaatselijke middenstand, die vlakbij de bouwplaats is, of alles bij de Sligro bestellen.

Je kunt om alles een systeem-grens trekken natuurlijk. En als je spreekt over een CAS, als het gaat om relaties tussen organisaties, komt dat gevoelsmatig dichter in de buurt van een bedrijfsecosysteem. Al dan niet gedacht vanuit een organisatie die zijn draaistoel in het midden zet en ”zijn” ecosysteem daar omheen opstelt.

En dat zijn dan de partijen waarmee “zaken” gedaan worden, die voor de draaistoel relevant zijn. Maar er is natuurlijk geen enkele organisatie die, als je het goed bekijkt, in het midden staat. Hoewel elke organisatie zichzelf wel graag zo tekent, is dat jou ook wel eens opgevallen?

Ik ben nog nooit een tekening van een ecosysteem tegengekomen waarin degene die het systeem tekende, zichzelf als klein bolletje aan de rand van de tekening plaatste. Zo’n bedrijfsecosysteem heeft relaties met elkaar; stevig, heel stevig of wat zwakker. Zie het als touwen of touwtjes tussen de stoelen. Als je methodisch precies bent, kan je een CAS natuurlijk ook niet managen, maar je kunt er wel in acteren, waardoor er dingen veranderen.

Maar zo’n bedrijfsecosysteem wordt wel graag gemanaged. Daar vallen ook termen onder zoals het ecosysteem opbouwen. In het los-vast gekoppelde ecosysteem met zijn bewegende stoelen, die door de hele zaal verspreid staan, staan bouw je niks op. Dat is er gewoon. Maar die met touwen aan elkaar verbonden bedrijfsecosystemen maken daar wel deel van uit. En dan misschien ook nog wel meerdere tegelijk ook.

En wat denk jij? Maken die de schots en scheefstaande verzameling bewegende stoelen nu steviger of zwakker?

Groet, Marguerithe


Hey Marguerithe,

Helemaal eens. Organisaties zijn verbonden met meerdere ecosystemen, of ze zich daar nu bewust van zijn of niet. En dat bepaalt ook meteen of de verzameling stoelen sterker of zwakker staan ten opzichte van de andere ecosystemen er omheen.

Ik zie dit afhangen van het sociale weefsel in het systeem en de sterkte van de identiteit als het geheel. Hoe sterker de verbinding onderling en met het grotere geheel, hoe steviger de stoelen staan wanneer het flink gaat waaien. Dit geldt ook voor ecosystemen waarin flinke concurrentie is!

Een kapitein van een sleepboot vertelde mij bijvoorbeeld dat, wanneer het windkracht zes of sterker is, alle sleepers alert zijn en klaar staan om ieder schip en vooral ook iedere collega-sleper die in nood raakt, te helpen. Ook als het concurrenten te zijn! Men helpt elkaar wanneer dat nodig is en dan moet het management later maar uitzoeken hoe dit financieel afgehandeld wordt. Die saamhorigheid, dat sociale weefsel, in de Rotterdamse haven (maar bijvoorbeeld ook in Antwerpen) is ontzettend sterk.
Het gaat dan ook ergens over; over mogelijk leven en dood van collega’s. Dat overstijgt, zeker in nood, het belang van de individuele organisaties daarbinnen. Dit wordt niet van bovenaf georganiseerd, maar dit doen de mensen al meer dan honderd jaar zelf, op eigen initiatief. Het is een soort vanzelfsprekendheid, een ongeschreven regel. Dat is de saamhorigheid en trots rond een gedeelde geschiedenis waarin ze, in de haven, veel met elkaar hebben doorgemaakt. En dit werkt dan weer versterkend voor de identiteit van de haven als geheel. Als je hier niet aan meedoet, dan word je buitengesloten. Buitenlandse bedrijven leren dit heel snel in de praktijk. De tijd zal leren hoe dit sociaal weefsel overeind blijft. Ik hoop heel erg lang en heel goed.

Een heel ander voorbeeld was de brand bij een grote centrale van Vodafone in Rotterdam in 2012. Hierdoor konden mensen in het westen van het land niet meer bellen en de Vodafone-klanten in heel Nederland hadden dagenlang problemen. Herinner je dat nog? Dat zou toch niet moeten kunnen in een land als Nederland? Het is namelijk technisch vrij eenvoudig voor de concurrenten KPN en T-mobile (nu: Odido, red.) om Vodafone-bellers hun netwerken te laten gebruiken. Toch duurde het dagen voordat die andere netwerken opengesteld werden voor Vodafone-klanten. Naar aanleiding van die brand werd in 2013 een convenant opgesteld dat telecombedrijven elkaar voortaan helpen bij grote landelijke storingen. Maar in 2022 is dat convenant stilletjes opgezegd. Volgens de betrokken bedrijven is de belangrijkste reden voor het opzeggen dat mensen voldoende alternatieven hebben met wifi. Maar ik vind het vooral bijzonder in de symboliek. Hier zie je wat mij betreft duidelijk dat deze bedrijven geen belang hechten aan Nederland als het grotere geheel, wat betreft leveringszekerheid van telecom. Telecombedrijven staan er dus bij problemen opnieuw alleen voor, ieder voor zich. En dan hoopt de concurrent vervolgens ook nog op veel overstappers na zo’n calamiteit. Hier is geen sociaal weefsel dat deze organisaties bindt en wat het belang van het grotere geheel vertegenwoordigt.

Wat je zaait, oogst je, wordt weleens gezegd. Daaruit blijkt dat een sterke identiteit belangrijk is voor een ecosysteem, omdat dit een voorwaarde is voor een goed sociaal weefsel. Door dat weefsel kunnen samenwerkingen binnen een systeem overeind blijven wanneer het spannend wordt.

Ben jij in jouw werkpraktijk ook dergelijke voorbeelden tegengekomen? En hoe kijk jij naar ecosysteem-samenwerkingen?

Groet,

Mariël


Hoi Mariël,

Mooie voorbeelden! En ik vind ze ook wel typerend voor de sectoren en hun historie. In de havens zie je dat “we zijn er voor elkaar” en in de telecommarkt zie je “wij zijn de grootste en de sterkste en de rest zoekt het maar uit”. Hun probleem is ons succes. Alle kleine vissen zijn daar de afgelopen jaren ook overgenomen omdat schaalgrootte het enige is wat telt.

In de metafoor van de stoelen zijn er slechts een paar hele grote stoelen over.  Daaromheen cirkelen natuurlijk wel een paar kleine stoelen, maar die hebben allemaal te dealen met die grote machtige stoelen in het midden. Een beetje zoals de plaatjes van de ecosystemen rond Google en Apple, zoals Ard-Pieter de Man die laat zien. En dan denk ik altijd terug aan de biologie en die ecosystemen. Als er een speler heel dominant wordt, dan verwoest die het natuurlijke evenwicht. Zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse Vogelkers de oorspronkelijke vegetatie in de duinen verdringt.

Zoals je weet doen we bij Sioo onder andere veel in de zorg, vooral met ziekenhuizen. In de zorg werken de partijen natuurlijk al heel lang als een netwerk; van de huisarts ga je naar het ziekenhuis, van het ziekenhuis naar de fysio etc. En dat is natuurlijk vooral het “overdragen” van patiënten/cliënten. Op tal van plekken zijn mooie initiatieven en praktijken in verdergaande samenwerking die over de grenzen heen gaan. Maar, als je weet wat nodig is, gaat de transformatie van de zorg, denk ik, niet snel genoeg. In essentie is er een sterk sociaal weefsel, maar er zijn een paar verstorende elementen die het lastig maken om die kracht te benutten, en een ervan is de financiering. Maar volgens mij vraagt de zorg een geheel eigen analyse. Zullen we die een andere keer oppakken?

Mijn afdronk van onze ‘maatwisseling’ is: een ecosysteem is geen kring stoelen die naar elkaar kijken, maar een ruimte vol bewegende stoelen. Soms dichter bij elkaar en dan weer meer op afstand. Altijd ook met een aantal ‘hopsers en botsers’ erin en ook de randen zijn relevant. En mijn laatste toevoeging: er moeten niet teveel kanjers van stoelen de dienst uitmaken. Die laatste wil ik nog wel even bij je toetsen.

Groet,

Marguerithe


Hoi Marguerithe,

Tja, die kanjers van stoelen zijn eigenlijk wel in ieder ecosysteem te vinden. En dat ze er zijn, hoeft geen probleem te zijn voor het ecosysteem als geheel. Het verschil wordt gemaakt in hoe die grote stoelen omgaan met hun eigen rol en invloed ten opzichte van de kleinere stoelen in het ecosysteem. Is dat versterkend en opbouwend voor het ecosysteem als geheel? Of is dat dwingend ter glorie van, vooral, de grote stoel. Zoals jij ook al aangaf, kunnen grote stoelen ook een overwegend negatieve invloed hebben waardoor het voortbestaan van het hele ecosysteem bedreigd wordt. Er zit dus een wederzijds belang in het goed zorgen voor het ecosysteem als geheel. Wat goed is voor het ecosysteem is automatisch ook goed voor jou. Andersom is dat dus niet zo.


ASML heeft dat heel goed begrepen. De vele toeleveranciers (kleinere stoelen) zijn integraal onderdeel van het succes van het bedrijf. Door intensief samen te werken en er doelbewust voor te zorgen dat iedereen in de samenwerking een goede boterham kan verdienen, is een sterk en innovatief ecosysteem rond Eindhoven ontstaan waar menig bedrijf met verwondering naar kijkt. ASML en het ecosysteem erom heen groeit nog steeds hard. Daarom pakt ASML ook steeds meer een maatschappelijke rol in het leefbaar houden van de omgeving. Dat is belangrijk voor ASML èn ook goed voor de regio Eindhoven. Want weggaan uit Eindhoven is voor ASML geen reële optie. Een dergelijk geïntegreerd ecosysteem kun je niet zomaar oppakken en ergens anders weer neerzetten, laat staan opnieuw opbouwen. Dat duurt jaren. Dit ecosysteem blijft dus alleen succesvol werken als het voor iedereen goed blijft.

Het is een heel andere dynamiek dan het terugkerende chagrijn bij de zoveelste supermarktonderhandelingen door het afknijpen van marges van boeren of leveranciers. Of de dynamiek waar omwonenden, gemeenten of provincies opzij worden gezet en ondermijnd wanneer zij iets vinden van hoe jij, als grote stoel, hun achtertuin achterlaat, nadat je daar jarenlang gebruik van hebt gemaakt. Het belang van een enkeling gaat dan teveel ten koste van belangen van andere ecosysteemdeelnemers, zodat zij wel moeten ‘verstoren’ (staken, vertrekken, tegenhouden) om zelf overeind te kunnen blijven.

Wat is hier het verschil in houding en perspectief: een diep besef dat wat goed is voor het ecosysteem, óók goed is voor jou. Het betaalt zich namelijk altijd dubbel en dwars terug.

Ik weet wel hoe ik het liefst bijdraag. Jij? 😊

Was leuk zo!

Groet,

Mariël


Over de auteurs

Mariël van der Linden, veranderkundige met o.a. veel ervaring met vraagstukken rondom digitale transformatie en samenwerking in ecosystemen, alumnus van het Sioo-programma Advanced Change Lab en docent in het Sioo-programma Ontwerpend Samenwerken.

Marguerithe de Man, programmamanager Sioo (voor onder andere het programma Ontwerpend Samenwerken).