Hoe driedimensionaal relateren systeemtransformatie mogelijk maakt – reflecties op Adam Kahane
Onlangs was ik bij de boekdoop van Everyday Habits for Transforming Systems van Adam Kahane. Tijdens deze ochtend presenteerde hij in vogelvlucht de zeven gewoontes die volgens hem bijdragen aan systeemverandering:
- Acting responsibly – niet alleen doen wat van je verwacht wordt of waar je zin in hebt
- Relating in three dimensions – je verhouden tot anderen als medespelers, partijen én verwanten
- Looking for what is unseen – verder kijken dan je gebruikelijke blikveld
- Working with cracks – werken met de breuklijnen in plaats van ze negeren
- Experimenting a way forward – niet alleen kiezen voor wat vertrouwd of veilig is
- Collaborating with unlike others – samenwerken met mensen die anders zijn dan jij
- Persevering and relaxing – volhouden zonder opbranden
Een rijtje dat ik goed kon plaatsen binnen het werken aan complexe opgaven, behalve die tweede: relating in three dimensions. Die vond ik verwarrend. Wat bedoelt hij daar precies mee? ‘Fellow actors, parties and kin’ – tegelijk? En waarom? En hoe doe je dat eigenlijk?
Een tapijt van verbondenheid
In het boek voert Kahane bij elke gewoonte een gesprek met iemand die voor hem belangrijk is. Bij deze gewoonte is dat Christiana Figueres, die een sleutelrol speelde in het tot stand komen van de klimaatakkoorden van Parijs en Sharm El-Sheikh. Klimaatverandering is een klassiek voorbeeld van een systeemtransitie waar talloze mensen wereldwijd, op alle niveaus, verschillende rollen in spelen: wetenschappers, activisten, boeren, stedenbouwkundigen, ondernemers, wetgevers, politici – en, voeg ik zelf toe, burgers.
Figueres vergelijkt een klimaatakkoord met een prachtig geweven tapijt van draden in allerlei kleuren. Maar, zegt ze, het gaat uiteindelijk niet om die ene draad waarvan iemand kan zeggen: “hé, dat is mijn draad daar”. Het gaat om het tapijt als geheel. Degene die verantwoordelijk is voor het weefproces, draagt zorg voor de samenhang van het geheel.
Mijn wenkbrauwen gaan dan omhoog – in echte samenwerking kun je toch niet één iemand verantwoordelijk maken voor die ruimte? Dat doe je samen. Toch maakt ze duidelijk: het gaat niet alleen om onderhandelingen. Het proces is informeel, relationeel, synergetisch en bottom-up. En toch: veel mensen zullen zich niet herkennen in het eindresultaat. Hun psychologische handtekening ontbreekt. Heeft dat met die drie vormen van relateren te maken?
Hoe systemen werken
Dan ineens begint het iets meer duidelijk te worden, deze driedeling komt niet zomaar uit de lucht vallen. Kahane verwijst naar het systeemdenken van Donella Meadows. Een systeem is volgens haar: “een set onderdelen die op samenhangende wijze zijn georganiseerd en met elkaar verbonden zijn in een patroon of structuur die een karakteristieke set gedragingen produceert – de functie van het systeem.”
Daarin onderscheiden we drie dimensies:
- De functie of het gedrag van het systeem als geheel
- De onderdelen of elementen waaruit het systeem bestaat
- De structuur van de onderlinge relaties tussen die onderdelen
Systeemtransformatie is niet mogelijk als je maar met één van deze dimensies werkt. Door alleen onderdelen of elementen te vervangen.
Dat geldt ook voor de manier waarop mensen zich tot elkaar verhouden binnen een systeem. Kahane zag op de klimaattop in Sharm El-Sheikh deelnemers die elk vooral vanuit één van deze dimensies relateren:
- Sommigen zagen elkaar als medespelers, of medemakers in een groter sociaal-politiek systeem (dimensie 1)
- Anderen benaderden elkaar als partijen in een onderhandeling over standpunten (dimensie 2)
- Weer anderen zagen elkaar als verwanten, met rechten en verantwoordelijkheden jegens elkaar (dimensie 3)
De meeste mensen hebben een voorkeur, maar echte verandering vraagt dat we in alle drie de dimensies tegelijk leren relateren. Dat is niet eenvoudig, want deze relaties zijn fundamenteel verschillend, soms zelfs tegenstrijdig, maar wel gelijkwaardig en noodzakelijk.
De drie relaties nader bekeken
Relating as fellow actors
Je verhoudt je tot anderen als mede-actor in een systeem. De focus ligt op het geheel en de gedeelde verantwoordelijkheid voor het systeem. Het uitgangspunt is onschuldigend: we hebben allemaal een rol gespeeld in hoe het nu is, en dus ook in hoe het kan worden. Het adagium van Gelijkwaardig Herstel sluit hierbij aan: “Collectief falen los je collectief op.”
Toch is het collectief vaak abstract – het bestaat uit vele subsystemen (holons), elk met hun eigen belangen. Alleen op het hogere doel focussen is niet genoeg. Dat ondermijnt de delen en holt de relaties uit.
Relating as fellow parties
Hier ligt de nadruk op de onderdelen: mensen als partijen met eigen belangen. Dit is essentieel, want radicale betrokkenheid vereist dat het welzijn en de belangen van de delen serieus worden genomen. Ontkennen van het eigenbelang leidt tot schijnharmonie of conflict. Tegelijk: alleen op het belang van de onderdelen focussen leidt tot concurrentie.
Relating as fellow kin
In deze derde relatie zie je anderen als verwanten – mensen met wie je onlosmakelijk verbonden bent. Relaties worden hier centraal gesteld. Maar dit is misschien wel het moeilijkst. Wie beschouwen we als verwant? Wat is eerlijk samenleven? En hoe gaan we om met mensen die hun machtspositie verdedigen?
Als we ons enkel richten op relaties, en het belang van geheel en delen verwaarlozen, dan creëren we valse harmonie. We moeten dus leren navigeren tussen deze drie relaties, die elk waardevol zijn, maar pas samen leiden tot rechtvaardigheid en betrokkenheid.
Kahane zegt het treffend: “Als we ons meer in alle drie de dimensies tegelijk verhouden, dan creëren we meer verbinding, eigenaarschap en gerechtigheid. Als we dat niet doen, veroorzaken we meer fragmentatie, onderdrukking en ongelijkheid.”
De praktijk: opgaven in soorten en maten
Kahane’s voorbeelden komen uit grootschalige contexten: de vrede in Colombia, apartheid, klimaattoppen. Maar juist zijn inzicht maakte, toen het eenmaal tot me doordrong, duidelijk dat het niet uitmaakt of je werkt aan wereldwijde uitdagingen of aan een regionale samenwerking, een stadsinitiatief of simpelweg burger bent in deze samenleving.
Veel opgaven zitten vast omdat mensen zich slechts vanuit één positie verhouden. Essentieel is het vermogen om jezelf in alle drie de dimensies te kunnen zien. Dat raakt aan identiteit en bewustzijn. Zie je jezelf als actor? Als partij? Als verwant? Of juist niet – en word je daar ook nog in bevestigd?
In onze geïndividualiseerde en gepolariseerde samenleving is die derde dimensie – verwantschap – misschien wel het lastigst. Je verwant voelen met mensen die je niet kent, of die ver weg wonen, vraagt verbeeldingskracht en empathie.
Daarbij denk ik aan Amartya Sen (2009), die stelt dat iedereen onze naaste is. Hij borduurt voort op Rawls’ idee van de sluier der onwetendheid: een samenleving vormgeven zonder te weten wat jouw plek erin zal zijn. Rawls denkt abstract – Sen benadrukt dat rechtvaardigheid altijd contextueel is.
Maar de onderliggende gedachte is dezelfde: als je iedereen als je naaste ziet, dan kun je ook relateren in drie dimensies. En misschien – heel misschien – ook als burger je psychologische handtekening zetten onder een klimaatakkoord waaraan je fysiek niet deelnam.
Tot slot
Deze gewoonte vraagt je om anderen niet alleen te zien als collega’s of tegenstanders, maar als volledige mensen. Als medespelers, als belanghebbenden én als verwanten. Als je daarin slaagt, ontstaat diepere samenwerking – en betere, eerlijkere resultaten.
De uitnodiging is dus: oefen jezelf in het innemen van alle drie de posities. En begin met de lastigste: iedereen als je naaste zien. Kijk opnieuw naar jezelf, en naar anderen. En wees nieuwsgierig naar de draden die samen het tapijt vormen – ook als ze van een heel andere kleur zijn dan de jouwe.
In ons programma Ontwerpend Samenwerken, met meer partijen werken aan complexe vraagstukken gaat het over de collectieve ambitie van de samenwerkende organisaties, de belangen van de afzonderlijke organisaties daarin. Ieders rol aan de overleg tafel, in de opgave en je eigen plek daarin. En natuurlijk ook het dagelijks handelen in de complexiteit om de patronen in het systeem ten behoeve van de systeemtransitie elke dag een beetje te verleggen.
Hoe driedimensionaal relateren systeemtransformatie mogelijk maakt – reflecties op Adam Kahane
Onlangs was ik bij de boekdoop van Everyday Habits for Transforming Systems van Adam Kahane. Tijdens deze ochtend presenteerde hij in vogelvlucht de zeven gewoontes die volgens hem bijdragen aan systeemverandering:
- Acting responsibly – niet alleen doen wat van je verwacht wordt of waar je zin in hebt
- Relating in three dimensions – je verhouden tot anderen als medespelers, partijen én verwanten
- Looking for what is unseen – verder kijken dan je gebruikelijke blikveld
- Working with cracks – werken met de breuklijnen in plaats van ze negeren
- Experimenting a way forward – niet alleen kiezen voor wat vertrouwd of veilig is
- Collaborating with unlike others – samenwerken met mensen die anders zijn dan jij
- Persevering and relaxing – volhouden zonder opbranden
Een rijtje dat ik goed kon plaatsen binnen het werken aan complexe opgaven, behalve die tweede: relating in three dimensions. Die vond ik verwarrend. Wat bedoelt hij daar precies mee? ‘Fellow actors, parties and kin’ – tegelijk? En waarom? En hoe doe je dat eigenlijk?
Een tapijt van verbondenheid
In het boek voert Kahane bij elke gewoonte een gesprek met iemand die voor hem belangrijk is. Bij deze gewoonte is dat Christiana Figueres, die een sleutelrol speelde in het tot stand komen van de klimaatakkoorden van Parijs en Sharm El-Sheikh. Klimaatverandering is een klassiek voorbeeld van een systeemtransitie waar talloze mensen wereldwijd, op alle niveaus, verschillende rollen in spelen: wetenschappers, activisten, boeren, stedenbouwkundigen, ondernemers, wetgevers, politici – en, voeg ik zelf toe, burgers.
Figueres vergelijkt een klimaatakkoord met een prachtig geweven tapijt van draden in allerlei kleuren. Maar, zegt ze, het gaat uiteindelijk niet om die ene draad waarvan iemand kan zeggen: “hé, dat is mijn draad daar”. Het gaat om het tapijt als geheel. Degene die verantwoordelijk is voor het weefproces, draagt zorg voor de samenhang van het geheel.
Mijn wenkbrauwen gaan dan omhoog – in echte samenwerking kun je toch niet één iemand verantwoordelijk maken voor die ruimte? Dat doe je samen. Toch maakt ze duidelijk: het gaat niet alleen om onderhandelingen. Het proces is informeel, relationeel, synergetisch en bottom-up. En toch: veel mensen zullen zich niet herkennen in het eindresultaat. Hun psychologische handtekening ontbreekt. Heeft dat met die drie vormen van relateren te maken?
Hoe systemen werken
Dan ineens begint het iets meer duidelijk te worden, deze driedeling komt niet zomaar uit de lucht vallen. Kahane verwijst naar het systeemdenken van Donella Meadows. Een systeem is volgens haar: “een set onderdelen die op samenhangende wijze zijn georganiseerd en met elkaar verbonden zijn in een patroon of structuur die een karakteristieke set gedragingen produceert – de functie van het systeem.”
Daarin onderscheiden we drie dimensies:
- De functie of het gedrag van het systeem als geheel
- De onderdelen of elementen waaruit het systeem bestaat
- De structuur van de onderlinge relaties tussen die onderdelen
Systeemtransformatie is niet mogelijk als je maar met één van deze dimensies werkt. Door alleen onderdelen of elementen te vervangen.
Dat geldt ook voor de manier waarop mensen zich tot elkaar verhouden binnen een systeem. Kahane zag op de klimaattop in Sharm El-Sheikh deelnemers die elk vooral vanuit één van deze dimensies relateren:
- Sommigen zagen elkaar als medespelers, of medemakers in een groter sociaal-politiek systeem (dimensie 1)
- Anderen benaderden elkaar als partijen in een onderhandeling over standpunten (dimensie 2)
- Weer anderen zagen elkaar als verwanten, met rechten en verantwoordelijkheden jegens elkaar (dimensie 3)
De meeste mensen hebben een voorkeur, maar echte verandering vraagt dat we in alle drie de dimensies tegelijk leren relateren. Dat is niet eenvoudig, want deze relaties zijn fundamenteel verschillend, soms zelfs tegenstrijdig, maar wel gelijkwaardig en noodzakelijk.
De drie relaties nader bekeken
Relating as fellow actors
Je verhoudt je tot anderen als mede-actor in een systeem. De focus ligt op het geheel en de gedeelde verantwoordelijkheid voor het systeem. Het uitgangspunt is onschuldigend: we hebben allemaal een rol gespeeld in hoe het nu is, en dus ook in hoe het kan worden. Het adagium van Gelijkwaardig Herstel sluit hierbij aan: “Collectief falen los je collectief op.”
Toch is het collectief vaak abstract – het bestaat uit vele subsystemen (holons), elk met hun eigen belangen. Alleen op het hogere doel focussen is niet genoeg. Dat ondermijnt de delen en holt de relaties uit.
Relating as fellow parties
Hier ligt de nadruk op de onderdelen: mensen als partijen met eigen belangen. Dit is essentieel, want radicale betrokkenheid vereist dat het welzijn en de belangen van de delen serieus worden genomen. Ontkennen van het eigenbelang leidt tot schijnharmonie of conflict. Tegelijk: alleen op het belang van de onderdelen focussen leidt tot concurrentie.
Relating as fellow kin
In deze derde relatie zie je anderen als verwanten – mensen met wie je onlosmakelijk verbonden bent. Relaties worden hier centraal gesteld. Maar dit is misschien wel het moeilijkst. Wie beschouwen we als verwant? Wat is eerlijk samenleven? En hoe gaan we om met mensen die hun machtspositie verdedigen?
Als we ons enkel richten op relaties, en het belang van geheel en delen verwaarlozen, dan creëren we valse harmonie. We moeten dus leren navigeren tussen deze drie relaties, die elk waardevol zijn, maar pas samen leiden tot rechtvaardigheid en betrokkenheid.
Kahane zegt het treffend: “Als we ons meer in alle drie de dimensies tegelijk verhouden, dan creëren we meer verbinding, eigenaarschap en gerechtigheid. Als we dat niet doen, veroorzaken we meer fragmentatie, onderdrukking en ongelijkheid.”
De praktijk: opgaven in soorten en maten
Kahane’s voorbeelden komen uit grootschalige contexten: de vrede in Colombia, apartheid, klimaattoppen. Maar juist zijn inzicht maakte, toen het eenmaal tot me doordrong, duidelijk dat het niet uitmaakt of je werkt aan wereldwijde uitdagingen of aan een regionale samenwerking, een stadsinitiatief of simpelweg burger bent in deze samenleving.
Veel opgaven zitten vast omdat mensen zich slechts vanuit één positie verhouden. Essentieel is het vermogen om jezelf in alle drie de dimensies te kunnen zien. Dat raakt aan identiteit en bewustzijn. Zie je jezelf als actor? Als partij? Als verwant? Of juist niet – en word je daar ook nog in bevestigd?
In onze geïndividualiseerde en gepolariseerde samenleving is die derde dimensie – verwantschap – misschien wel het lastigst. Je verwant voelen met mensen die je niet kent, of die ver weg wonen, vraagt verbeeldingskracht en empathie.
Daarbij denk ik aan Amartya Sen (2009), die stelt dat iedereen onze naaste is. Hij borduurt voort op Rawls’ idee van de sluier der onwetendheid: een samenleving vormgeven zonder te weten wat jouw plek erin zal zijn. Rawls denkt abstract – Sen benadrukt dat rechtvaardigheid altijd contextueel is.
Maar de onderliggende gedachte is dezelfde: als je iedereen als je naaste ziet, dan kun je ook relateren in drie dimensies. En misschien – heel misschien – ook als burger je psychologische handtekening zetten onder een klimaatakkoord waaraan je fysiek niet deelnam.
Tot slot
Deze gewoonte vraagt je om anderen niet alleen te zien als collega’s of tegenstanders, maar als volledige mensen. Als medespelers, als belanghebbenden én als verwanten. Als je daarin slaagt, ontstaat diepere samenwerking – en betere, eerlijkere resultaten.
De uitnodiging is dus: oefen jezelf in het innemen van alle drie de posities. En begin met de lastigste: iedereen als je naaste zien. Kijk opnieuw naar jezelf, en naar anderen. En wees nieuwsgierig naar de draden die samen het tapijt vormen – ook als ze van een heel andere kleur zijn dan de jouwe.
In ons programma Ontwerpend Samenwerken, met meer partijen werken aan complexe vraagstukken gaat het over de collectieve ambitie van de samenwerkende organisaties, de belangen van de afzonderlijke organisaties daarin. Ieders rol aan de overleg tafel, in de opgave en je eigen plek daarin. En natuurlijk ook het dagelijks handelen in de complexiteit om de patronen in het systeem ten behoeve van de systeemtransitie elke dag een beetje te verleggen.