In tal van organisaties leeft de vraag: hoe halen we de buitenwereld binnen en hoe leren we van dat wat er in onze omgeving en in andere organisaties gebeurt? Dan worden er inspirerende sprekers naar binnen gevlogen of bedrijfsbezoeken gepland. Mooie verhalen en boeiende uitstapjes, maar als ik mijn gesprekspartners goed beluister soms met weinig effect in de organisatie.
De aanleiding voor dit artikel zijn de heel verschillende ervaringen die ik opdeed met de buitenwereld binnen halen en de vraag van een buitenlandse collega die zich afvroeg wat ik met een groep deelnemers in Eindhoven op de Dutch Design Week deed. Reden om eens wat van die ervaringen op een rij te zetten, in gesprek te gaan met collega’s, Wifred Verweij en Mirjam Speelmans om hen te bevragen op hun ervaringen en te zien of ik tot handvatten kon komen voor het ontwerpen van excursies/studiereizen. Na een korte introductie komen er 8 voorbeelden langs die uitmonden in 12 ‘knoppen om aan te draaien’ En hoewel de voorbeelden afkomstig zijn uit Sioo programma’s, zijn de knoppen om aan te draaien zeker ook van toepassing voor HR en L&D adviseurs die activiteiten organiseren voor hun organisatie.
Wat zie ik?
In onze leerarrangementen werken we op heel veel verschillende manieren. Doceren in de traditionele vorm doen we zelden, behalve in onze open Sioo Masterclasses. Dan zitten we 3 uur lang met 100 mensen in een zaal en luisteren naar een verhaal. Het meest interactieve, afgezien van de koffie en lunchpauze, wat daar gebeurt is even smoezen met je buurman of buurvrouw.
In alle andere bijeenkomsten werken we met docenten en leerbegeleiders, die zelf met hun voeten in de klei staan. Die maken hun bijdrages zo dat de vraagstukken en de casuïstiek van de deelnemers centraal staan. Waarbij we pendelen tussen de praktijk en korte stukjes theorie. Want we vinden het wel belangrijk dat onze deelnemers beschikken over een theoretische basis. Er is immers niets zo praktisch als een goede theorie of een fijn model, dat helpt om verder te komen in die vaak weerbarstige praktijk. We doen dat soms traditioneel, eerst de theorie en dan de vertaling naar de praktijk. En soms via ‘flip the classroom’. Deelnemers passen dan voorafgaand aan een bijeenkomst eerst iets nieuws toe in hun praktijk om vervolgens hun ervaringen daarmee in te brengen in een bijeenkomst. Die ervaringen zijn dan werkmateriaal om weer mee verder te komen.
We werken ook met activerende werkvormen, zoals simulaties en theatersport. En we zetten materiaal in om andere delen van het brein te stimuleren, zoals Lego of tekenen. Soms halen we mensen naar binnen die deelnemers iets laten ervaren, zoals bijvoorbeeld boksers of regisseurs. Niet als edutainment, maar functioneel. Net zoals we deelnemers functioneel podcasts laten maken of laten vloggen.
En we proberen altijd, maar meestal lukt dit niet goed en zeker niet elke bijeenkomst, om minder te zitten en meer te staan en bewegen tijdens bijeenkomsten. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de natuur op de locaties waar we werken
We halen ook gasten uit andere contexten naar het programma. En soms gaan we op excursie. Een dagje of langer. Buitenlandse reizen of een actie-onderzoeksweek op locatie zijn onderdeel van sommige van onze programma’s.
De buitenwereld binnen halen of erop uit! Een aantal verschillende ervaringen.
Hieronder deel ik een aantal ervaringen. Ze zijn niet allemaal in dezelfde lijn opgebouwd en sommige zijn langer geleden dan andere.
Een gastspreker uit een andere context
Voor een bijeenkomst met managers van een uitvoeringsorganisatie, die veel meer moesten samenwerken met diverse publieke en private organisaties, nodigden we op hun verzoek, want ze wilden graag leren van anderen, een gastspreker uit van een grote publiek-private samenwerking. Een samenwerking die met veel gedoe werkbaar was geworden. Deze gastspreker kon de kritische momenten, het gedoe en de geleerde lessen, helder verwoorden. De aanwezige managers keken echter glazig en konden niet absorberen wat de gastspreker vertelde. Dat lukte alleen met behulp van een soort ondertiteling, waarbij we, dat wat de gast vertelde, ‘terug vertaalden’ naar de context van de managers en de inhoud die eerder in het programma aan de orde was. Zelf waren ze alleen maar gefocust op het feit dat de gastspreker afkomstig was uit de wereld van de infrastructurele werken en ”tja dat was toch niet hun wereld”. Ze zagen en hoorden alleen de verschillen en konden daardoor de overeenkomsten niet meer zien en horen. Wat mij nog steeds dwars zit in dat voorbeeld van de ‘ondertiteling’ is, dat wij daarmee bepaalden wat de deelnemers zouden moeten meenemen uit het verhaal van onze gast. Terwijl het mooie van gastsprekers uit andere domeinen en leren in andere contexten is dat je zelf bepaalt wat je daaruit oppikt, wat je raakt wat je meeneemt.
Een spontaal bezoek
Recent brachten we met een groep, mede ook op basis van hun initiatief, een bezoek aan het Nationaal Programma Op Zuid in Rotterdam. Normaal gesproken komt de programmadirecteur, Marco Pastors, altijd een dagdeel naar ons programma. Maar deze groep nam het initiatief om naar hem toe te gaan. Ze deden veel voorwerk op de context en de vraagstukken, door het bestuderen van de programma documentatie en de website. Na een korte introductie van Marco, zijn de deelnemers vervolgens met onderzoeksvragen in een aantal wijken op stap gegaan. We hebben niet uitgebreid stil gestaan bij het doen van onderzoek in de wijk. Voorafgaand aan de dag hebben we wel een aantal hulpmiddelen en handreikingen verspreid die wat houvast konden bieden. Na afloop kwamen de deelnemers terug met mooie observaties, die ze deelden met Marco en één van zijn medewerkers. Mij vielen vooral het enorme enthousiasme van de deelnemers op én de rijke oogst die ze op actieve en ondernemende wijze in korte tijd verzameld hadden. Hierbij zag je ook duidelijk dat ze kennis en ervaring uit de voorgaande bijeenkomsten van het programma inbrachten.
Een actie-onderzoeksdag als start van een programma
Ooit organiseerde ik bij de start van een leergang een zogenaamde ‘actie-onderzoeksdag’. Er was een nieuwsgierige opdrachtgever met een vraag. Om deze te beantwoorden waren er, omdat het allemaal in een dag moest, vooraf contacten gelegd en afspraken gemaakt, zodat de deelnemers in groepjes langs tal van partijen konden gaan, die deel uit maakten van het ecosysteem rondom het vraagstuk. Er was op inhoud een mooie opbrengst voor de opdrachtgever. Door de opzet van de dag, konden de deelnemers ook goed kennismaken met elkaar. We leerden wel dat de deelnemers in deze fase van de opleiding nog onvoldoende nieuwe bagage hadden om op de dag te experimenteren met ander handelings- en onderzoeksrepertoire. Er werd vooral hard gewerkt om iets te kunnen leveren.
De Expeditie Dutch Design Week
Aan een groep potentiële deelnemers van het programma De Nieuwe Adviseur presenteerden we een ideetje dat we hadden. We wilden ze meenemen op excursie naar de DDW (Dutch Design Week, red.). “Dat willen we wel!”, was de reactie”. En daarmee was het experiment geboren. Na afloop waren alle deelnemers, en ook wij als begeleiders, enthousiast. Dat blijkt ook wel uit dat magazine dat na afloop gemaakt is en de quotes die je daarin aantreft.
Een excursie naar de DDW met mensen die daar nog nooit zijn geweest, kan bijna niet succesvol zijn zonder goede voorbereiding. Hoe leer je daar, hoe navigeer je daar? Hiervoor organiseerden we een introductiedag met belangrijke bouwstenen zoals hoe leer je waarnemen, hoe onderzoek je aannames en hoe organiseer je je geheugen.
Deze dag leidde tot een aantal werkafspraken, zoals we geven elkaar de ruimte om er even uit te stappen als dat nodig is. We hoeven niet alles met zijn allen te doen, maar samen of in trio’s optrekken en met elkaar mee kijken en onderzoeken helpt ons allemaal.
Je vragen en nieuwsgierigheid meenemen is relevant en helpt in het maken van keuzes; wat ga ik wel/niet bezoeken en waarom? Want de DDW gaat over het maken van keuzes. In drie dagen, of zelfs in vijf, zeven of negen dagen, kun je niet alles zien of doen wat er te doen is. Maar het levert ook een spanning op, want als je te gefocust naar die vraag gaat kijken, mis je veel en kom je zeker zonder antwoorden thuis, want de DDW heeft geen pasklare antwoorden op die vraag. Losjes vasthouden dus en laten door ontwikkelen.
Voor de driedaagse ontwierpen we geen programma, maar slechts de vangrails, waarmee we samen konden werken en leren. Elke dag reflecteerden we met elkaar. Op de laatste dag deden we dit met een Social design researcher als gast. We lunchten en dineerden met elkaar op vooraf bedachte momenten. Daar stelden deelnemers zelf ook steeds de nieuwe groepjes samen die met elkaar bepaalden naar welk stuk van de DDW ze nu wilden. En we deden met elkaar een workshop uit het DDW aanbod.
Zo had iedereen de regie over zijn/haar eigen proces en kon iedereen ook in het collectief zijn/haar pad individueel uitzetten.
Het laatste element van het ontwerp is de ‘makersdag’. Een dag waarin we als groep met elkaar oogsten en dat zo presenteren, dat iedereen daarmee in zijn/haar contexten naar buiten kan treden. Als schil over de individuele oogst, maakten we een heel mooi online magazine. Onze eigen DDW. En ook nog eens volgens de makersprincipes van “show your work”.
Bedrijfsbezoeken in een MBA context
Mijn collega Wilfred (verantwoordelijk voor de ECM) heeft ervaring met ‘bedrijfsbezoeken’ in een MBA context. Van het bezoek zelf leren de deelnemers eigenlijk niet zo veel, is zijn conclusie. Het is vaak een leuk verhaal, ze kunnen even ‘gluren’ en soms geeft het een heel bescheiden aanzet tot een gesprek over de eigen context. In die bedrijfsbezoeken gaat het eigenlijk vooral om wat er tussen de bezoeken door gebeurt tussen de deelnemers. Dan wordt er aan het sociale weefsel van de groep gebouwd. Dat sociale weefsel maakt, na , het bedrijfsbezoek andere interactie in de groep mogelijk. Theoretisch zou je dit ook met een bezoek naar Disneyland kunnen doen, maar dat is natuurlijk niet legitiem. Kenmerkend voor dit type bedrijfsbezoeken is vaak, dat ze voor de deelnemers georganiseerd worden en de bedrijven vooral hun succesverhalen delen.
Leren over je rol en de sector tijdens bedrijfsbezoeken
Een heel belangrijke succesfactor van het SBZ (Succesvol Besturen in Ziekenhuizen) programma is het bouwen van het netwerk, met elkaar en met bestuurders en het leren van en met elkaar .De buitenlandse reis van SBZ past daar ook in. Het zijn dezelfde elementen die daarin aan de orde zijn.
In SBZ is geëxperimenteerd met verschillende landen. “Maar”, vertelt Mirjam, programmamanager van SBZ, “een belangrijke succesfactor voor de reis is, dat de cultuur in het land en dat van de bestuurders, dusdanig is, dat men in staat is tot het delen van de echte puzzels en vragen.” Waar liggen die bestuurders nu van wakker? Een reis met alleen maar mooie verhalen over de buitenkant en alleen maar successtories, biedt onvoldoende leeropbrengst. Toronto, in Canada, blijkt een goede omgeving te zijn. Men is open , toegankelijk en geïnteresseerd in, hoe het hier in Nederland gaat. Daar kunnen dus de eerlijke en goede gesprekken met de bestuurder van de diverse ziekenhuizen gevoerd worden. De zorg in Canada werkt anders, maar juist dat is interessant. Hoe pakken zij dat daar aan en wat kunnen de Nederlandse bestuurders daarvan leren?
De studiereis begint al lang voor de deelnemers in het vliegtuig stappen. In groepjes bereiden de deelnemers de verschillende bezoeken voor. Dan zoeken ze van alles uit over het ziekenhuis dat ze bezoeken en de bestuurders die ze gaan ontmoeten. Al die informatie wordt vooraf met de hele groep gedeeld en komt in het grote “Canada boek” waar alle informatie over de reis in zit. Het voorbereidende groepje is ook aan zet tijdens dat bezoek. Zij hebben de thema’s voor het gesprek met de bestuurders bepaald. En ze hebben de eventuele thema’s die de bestuurders hebben meegegeven en die thema’s waar zij geïnteresseerd in zijn, meegenomen in de opzet van de bijeenkomst. Zij doen de introductie, zorgen dat alle andere deelnemers voorgesteld worden, leiden het gesprek en bedanken de gastheren met een samenvatting van meegenomen inzichten. Dat zijn natuurlijk typisch zaken die bestuurders in hun werkpraktijk doen. Direct na afloop van elke ontmoeting is een reflectiesessie; wat hebben we gehoord, gezien en geleerd? Een bezoek is namelijk niet alleen het gesprek met de bestuurders, maar ook een rondleiding door het ziekenhuis. Tijdens die rondleiding maken de deelnemers ook vaak spontane praatjes met de medewerkers en patiënten die ze tegenkomen.
Naast de bezoeken kent de studiereis van SBZ ook een grote sociaal component door sportwedstrijden en voorstellingen te bezoeken. Maar dat is geen vrijblijvend vertier. Het is ook de context waarin een belangrijk ander element van die reis plaatsvindt, namelijk de onderlinge gesprekken tussen de deelnemers. Die hebben namelijk de opdracht om gedurende die week alle andere leden van de groep te spreken en onderling feedback te geven en op te halen, op basis van wat ze tot nu toe gezien en meegemaakt hebben. Wat daarin ook helpt, is dat ze in Toronto alles lopend moeten doen.
De groep heeft ook nog een andere opdracht, namelijk het organiseren van een netwerkdiner. Hiervoor moeten ze allemaal een relevante gast uitnodigen.
De reis heeft zowel effect op de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers als op de dynamiek in de groep en op de opbrengst voor de werkpraktijk. Goede ideeën en initiatieven worden meegenomen en in de eigen context (in aangepaste) vorm geïmplementeerd.
De stevige structuur, werkelijk alles is vooraf bekend, georganiseerd en goed voorbereid, maakt dat alle deelnemers goed instappen .Dat neemt niet weg dat er geen ongemak is. De boardrooms met hun voltallige RvB’s zijn soms intimiderend. Zo’n RvB bestaat vaak uit zeven leden en dan ben je, als deelnemer, wel in de lead om die sessie in het Engels goed en soepel te laten verlopen.
Leren over je eigen sector in en andere context
In een ander programma voor aankomend bestuurders stond niet het leren over hun eigen rol centraal, maar vooral de vraag: op welke wijze zorgen ze in deze stad voor voldoende betaalbare woningen, centraal in de reis. Ook hier bereidden de deelnemers zich voor. Niet zo zeer op de te bezoeken organisaties, maar meer op de context en de vraagstukken. We verdiepten ons in gewoontes en gebruiken en bezochten, net als in de SBZ, ook plaatselijke culturele activiteiten. Ook hier was voldoende reflectie tussendoor. En een groot deel van de groep vond het, net als de managers die graag met iemand uit een andere sector wilden spreken, lastig om voorbij de verschillen te kijken. In een analyse achteraf zagen we dat er groot verschil was in de opbrengst voor de oprecht nieuwsgierigen en de deelnemers die copy-paste oplossingen zochten. En dat is eigenlijk nooit aan de orde! Ditzelfde fenomeen namen we waar in een ander programma waarin de vraag centraal stond “wat kunnen we leren van deze stad ten aanzien van de digitale transformatie”.
Actieonderzoek in een andere context
Verre reizen naar bijvoorbeeld Zuid Afrika of Turkije voor de ECM, om daar ter plekke actieonderzoek te doen, werken ontregelend op het denken van de deelnemers, vertelt Wilfred. Juist omdat het ‘vreemd en anders’ is en ze de context niet kennen. Maar voor sommige deelnemers is het soms te ontregelend. Die staan stijf van de angst en zijn niet meer tot leren in staat. Maar die reis is wel een verplicht programma onderdeel. Een land cq andere context moet dus dusdanig veilig zijn dat die spanning, die het leren onmogelijk maakt, er niet is. En dat je de groep, ook als begeleiders, er met een gerust hart op uit kunt sturen. Aan de andere kant moet het ook niet te bekend, te gewoon zijn, zodat het andere en het onbekende, dat ontregelend werkt, er wel is. Dat vraagt dus om een precies evenwicht.
Als begeleider moet je heel goed weten wat je met je reis beoogt, hoe het ontwerp in elkaar zit. Waarom je doet wat je doet en hoe je dat doet. In een ander land is ook toegang tot relevante personen en organisaties van belang. Daarom is het handig dat je met iemand of een partij samenwerkt die de context kan ontsluiten. Een succesfactor voor de ECM reis is wel iets moeten opleveren in die week. Dat zorgt voor net de juiste spanningsboog tussen leren en presteren. Soms juist ook als verschillende groepen, verschillende opdrachten hebben.
Als het een actie-onderzoeksreis is waar ter plekke onderzoek gedaan wordt, dan is het belangrijk dat die context in staat is om mee te improviseren. In Marokko lukt dat bijvoorbeeld heel goed. De reis in Amsterdam Zuid-Oost was moeizamer. In Nederland moeten de afspraken nu eenmaal drie maanden van te voren in de agenda staan. Dan helpt het wel als er een zeer betrokken en gemotiveerde opdrachtgever zit die op de resultaten van de week zit te wachten en meer moeite doet om het voor elkaar te krijgen. Een belangrijk aandachtspunt is dan wel, dat die opdrachtgever het concept actie-onderzoek ook snapt.
12 knoppen om aan te draaien
“Een waste of money en tijd of een kantelpunt in het leren”. Dat was Wilfreds bondige samenvatting bij de start van ons gesprek. Maar wat moeten we doen zodat dat het geen waste of money en tijd is? Maar juist een kantelpunt in het leren?.
In de beschreven voorbeelden zie ik een aantal “interdependent pairs” die van belang zijn.
1: Eigen keuze of een verplicht onderdeel van een programma
In de voorbeelden is alleen de EDDW een zelfstandig programma en trekt dus mensen die zich expliciet aangetrokken voelen tot zo’n manier van leren. In de andere voorbeelden was er geen keuze. Dat betekent dat deelnemers de bestemming soms al zo spannend vinden, dat ze op slot gaan, zoals in Zuid-Afrika soms het geval was. Maar ook dat, afhankelijk van een aantal andere keuzes, sommige deelnemers meer te stretchen hebben in hun leerstijl of voorkeur, dan anderen. Oftewel makkelijker of moeilijker in het concept leren in/van andere contexten in het algemeen stappen. Een excursie/studiereis, als vrijblijvend onderdeel van een programma, is theoretisch een optie. Maar in de praktijk niet, gezien de inhoudelijke en sociale doestellingen van de excursie/studiereis.
2: Functioneel inhoudelijke doelen en bouwen aan het sociale weefsel
Welke doelen of mix van doelen, beoog je met de excursie/studiereis? Is dat helder voor jezelf, voor de groep? En wat betekent dat voor het ontwerp en voor de plek in een programma? Aan het begin van het traject kan het nooit een kantelpunt in het leren en de groepsdynamiek zijn. Wel kan het een andere manier zijn om interactie in de groep op gang te brengen en te werken aan het opbouwen van het sociale weefsel. Maar hoge, inhoudelijke doelen zijn dan minder makkelijk te behalen, omdat de grond daarvoor ontbreekt.
3: Kort of lang
In de voorbeelden zien we een gastspreker voor twee uur, interventies van een dag tot meerdaagse interventies. De lengte en intensiteit hebben een directe relatie met de beoogde opbrengst, zowel inhoudelijk als sociaal en moeten daar dus op afgestemd zijn. Reizen, onderweg zijn, samen eten, borrelen en de tijd hebben voor andere sociaal/culturele activiteiten, zijn allemaal momenten voor zowel het bouwen aan het sociale weefsel in de groep, als de informele doorleving van de opbrengst. Maar voor een specifiek doel kan een dag net zo nuttig zijn. Het onderzoek in het ecosysteem dat ik ooit aan het begin van een programma programmeerde, schoot tekort in zijn inhoudelijke doel. Maar op een andere plek in datzelfde programma had het uitstekend tot zijn recht kunnen komen. Het sociale doel lag in dat geval minder op kennismaken met elkaar, maar juist ook op een andere manier met elkaar werken.
4: Binnen of buitenland
Net als de lengte van de excursie/ studiereis, is ook de locatie een variabele om mee te spelen gezien de doelstellingen van het programma. Het buitenland geeft door zijn relatieve onbekendheid een extra dimensie. Waarbij er ook weer gradaties zijn. Het platteland van Marokko werkt bijvoorbeeld vaak ontregelender dan de stad in Canada. Een belangrijk aspect is wel dat het land of de stad zó veilig moet zijn dat je, als begeleiders, weet dat de deelnemers geen onnodige risico’s lopen. Of dat het beducht zijn op de veiligheid, de deelnemers in de weg zit met het leren. Buitenlandse reizen brengen wel een aantal extra organisatorische hobbels met zich mee, waarover nagedacht kan worden zoals wel/niet vliegen bijvoorbeeld.
5: Bekende context of een onbekende context
Onder een bekende context versta ik een context of situatie die past in de leef-denk wereld van de deelnemers. Bedrijfsbezoeken, zelfs bij bedrijven in een sector waar je nooit eerder binnen bent geweest, of in een ander land, is een bekende context; deelnemers weten wat een bedrijf een organisatie is. Wat ze daar in hoofdlijnen kunnen verwachten. De DDW is daarentegen, als je daar nooit eerder bent geweest, een onbekende context. De combinatie binnen of buitenland, bekende of onbekende context is dus bij uitstek een dubbel paar om mee te spelen. Hoe onbekender de context, hoe minder het noodzakelijk het is om naar het buitenland te gaan.
6: Buitenstaander of participeren
Ga je vooral kijken, luisteren of waarnemen? Of gaan de deelnemers actief in interactie met de context en de actoren in die context? Eén van de opdrachten die de deelnemers in Rotterdam deden, was fenomenologisch waarnemen in de wijk die ze bezochten. Dat leverde mooie en indringende beschrijvingen op. Maar ze gingen ook in interactie met bewoners, huiskamer medewerkers, winkeliers, vrijwilligers en scholieren etc. Hierdoor ging het ook over de interactie en waardering van die actoren met hun omgeving, die de waarnemingen en betekenisgeving van de deelnemers weer beïnvloedden. Actieonderzoek is per definitie participatief. In de ECM onderzoeken we samen met het systeem, het systeem.
7: Onderzoek aan de hand van een eigen vraag of de vraag van een externe opdrachtgever
Een opdrachtgever met een vraag geeft focus. Er moet iets geleverd worden. Het risico is dat de deelnemers sneller in de “presteren stand” komen dan dat ze in de “leerstand” blijven. De andere kant van de medaille is dat de vraag van de opdrachtgever, zeker als die spannend en uitdagend is, de deelnemers juist kan helpen stretchen. Dit omdat de vraag voorbij hun eigen, soms pragmatische en dicht bij huis waan van de dag, onderzoeksvragen ligt. Een eigen onderzoeksvraag kan als een beperkend ‘boodschappenbriefje’ fungeren, waarvoor pasklare oplossingen gezocht worden, die er zelden zijn. Wel een eigen vraag hebben, vraagt om losjes vasthouden om de nieuwsgierigheid, het onverwachte, het onvoorziene en de verbazingsopbrengst, ruimte te blijven geven. Wat is gezien het doel van de excursie/ studiereis de juiste balans in werkhouding-onderzoeks houding.
8: Verwerken versus opleveren
Excursies en studiereizen kunnen veel en vooral ook voor de deelnemers veel verschillende opbrengsten opleveren. Het gaandeweg reflecteren op de opbrengst en het vastleggen van de persoonlijke en collectieve oogst, helpt om die rijkdom vast te houden. Dat kan een individueel proces zijn, een collectief proces en natuurlijk verschillende mengvormen daarvan. De vraag is, in hoeverre je als programmaleiding, de verwerking van die collectieve en persoonlijke oogst ook terug wilt zien. Dat is dus weer iets anders dan een resultaat opleveren voor een opdrachtgever.
9: Voor de deelnemers georganiseerd of mede door de deelnemers georganiseerd
De MBA-achtige bedrijfsbezoeken worden over het algemeen voor de deelnemers georganiseerd. De SBZ reis is deels door de programmaleiding georganiseerd, maar de deelnemers bereiden de bezoeken wel intensief voor. Die voorbereiding zorgt niet alleen voor eigenaarschap en mede-sturing op het programma, maar draagt ook bij aan de voorbereiding op de bestuurlijke rol van de deelnemers. Mee-organiseren vraagt voorbereiding. En voorbereiding creëert bedding en helpt bij het maken van afspraken en spelregels voor tijdens de excursie/studiereis.
10: Zelf te organiseren of intermediair nodig
Als programmamakers kunnen we veel, maar voor sommige excursies/ studiereizen is het handig als iemand de context voor je kan ontsluiten. Iemand die contacten kan leggen met mensen en organisaties en, eventueel ter plekke en in het hier en nu, dingen voor je kan regelen zoals het boeken van ruimtes die niet officieel te boeken zijn of misschien ook kan tolken, mocht dat nodig zijn.
11: Een vaste programmering tijdens de excursie/studiereis of slechts vangrails
Voor diezelfde SBZ studiereis ligt bij vertrek een zeer gedetailleerd draaiboek klaar. Alles is gepland en vooraf uitgedacht. In de EDDW hebben we vooral de vangrails georganiseerd, waarbinnen de deelnemers steeds opnieuw de regie over hun eigen leer- en onderzoeksproces konden nemen. De actie-onderzoeksweken van de ECM zijn juist meer gebaat bij een halfopen programmering, zodat er gaande het onderzoek nog afspraken gemaakt kunnen worden.
12: Cognitief en fysiek
Indrukken opdoen, in gesprek zijn met anderen etc. doet een beroep op het hoofd. In excursies/ studiereizen kan ook meer ruimte zijn om juist fysiek bezig te zijn. Van ‘s ochtends starten met yoga voor het ontbijt, tot verplaatsingen per voet, zoals in de studiereis van de SBZ, kilometers wandelen over de DDW of fietsen van locatie naar locatie.
Tot slot je rol als begeleider
Als begeleiders heb je een in je rol een taak te vervullen die het mogelijk maakt dat de deelnemers onderzoek doen en leren. Dat wijkt niet af van je rol in de rest van het programma. Wat precies wel en wat niet je rol is hangt af van de rol en taak van de deelnemers. Over de rol van de begeleiders publiceerden we al eerder een aantal artikelen. Vandaar dat we er in het artikel niet dieper op in gaan. Zie: sioo.nl/actueel/blog/in-het-hol-van-de-leeuw-verslag-van-sioos-dag-van-de-leerbegeleider
NB: Mijn didactiekboeken bevatten geen informatie over excursies en studiereizen.. Online blijkt er veel te vinden maar dat betreft allemaal aangeboden studiereizen. Kant en klaar voor scholen, studieverenigingen maar ook op open inschrijving. Verder een aantal pagina’s met praktische tips voor met name basisscholen voor de schooluitjes.
In tal van organisaties leeft de vraag: hoe halen we de buitenwereld binnen en hoe leren we van dat wat er in onze omgeving en in andere organisaties gebeurt? Dan worden er inspirerende sprekers naar binnen gevlogen of bedrijfsbezoeken gepland. Mooie verhalen en boeiende uitstapjes, maar als ik mijn gesprekspartners goed beluister soms met weinig effect in de organisatie.
De aanleiding voor dit artikel zijn de heel verschillende ervaringen die ik opdeed met de buitenwereld binnen halen en de vraag van een buitenlandse collega die zich afvroeg wat ik met een groep deelnemers in Eindhoven op de Dutch Design Week deed. Reden om eens wat van die ervaringen op een rij te zetten, in gesprek te gaan met collega’s, Wifred Verweij en Mirjam Speelmans om hen te bevragen op hun ervaringen en te zien of ik tot handvatten kon komen voor het ontwerpen van excursies/studiereizen. Na een korte introductie komen er 8 voorbeelden langs die uitmonden in 12 ‘knoppen om aan te draaien’ En hoewel de voorbeelden afkomstig zijn uit Sioo programma’s, zijn de knoppen om aan te draaien zeker ook van toepassing voor HR en L&D adviseurs die activiteiten organiseren voor hun organisatie.
Wat zie ik?
In onze leerarrangementen werken we op heel veel verschillende manieren. Doceren in de traditionele vorm doen we zelden, behalve in onze open Sioo Masterclasses. Dan zitten we 3 uur lang met 100 mensen in een zaal en luisteren naar een verhaal. Het meest interactieve, afgezien van de koffie en lunchpauze, wat daar gebeurt is even smoezen met je buurman of buurvrouw.
In alle andere bijeenkomsten werken we met docenten en leerbegeleiders, die zelf met hun voeten in de klei staan. Die maken hun bijdrages zo dat de vraagstukken en de casuïstiek van de deelnemers centraal staan. Waarbij we pendelen tussen de praktijk en korte stukjes theorie. Want we vinden het wel belangrijk dat onze deelnemers beschikken over een theoretische basis. Er is immers niets zo praktisch als een goede theorie of een fijn model, dat helpt om verder te komen in die vaak weerbarstige praktijk. We doen dat soms traditioneel, eerst de theorie en dan de vertaling naar de praktijk. En soms via ‘flip the classroom’. Deelnemers passen dan voorafgaand aan een bijeenkomst eerst iets nieuws toe in hun praktijk om vervolgens hun ervaringen daarmee in te brengen in een bijeenkomst. Die ervaringen zijn dan werkmateriaal om weer mee verder te komen.
We werken ook met activerende werkvormen, zoals simulaties en theatersport. En we zetten materiaal in om andere delen van het brein te stimuleren, zoals Lego of tekenen. Soms halen we mensen naar binnen die deelnemers iets laten ervaren, zoals bijvoorbeeld boksers of regisseurs. Niet als edutainment, maar functioneel. Net zoals we deelnemers functioneel podcasts laten maken of laten vloggen.
En we proberen altijd, maar meestal lukt dit niet goed en zeker niet elke bijeenkomst, om minder te zitten en meer te staan en bewegen tijdens bijeenkomsten. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de natuur op de locaties waar we werken
We halen ook gasten uit andere contexten naar het programma. En soms gaan we op excursie. Een dagje of langer. Buitenlandse reizen of een actie-onderzoeksweek op locatie zijn onderdeel van sommige van onze programma’s.
De buitenwereld binnen halen of erop uit! Een aantal verschillende ervaringen.
Hieronder deel ik een aantal ervaringen. Ze zijn niet allemaal in dezelfde lijn opgebouwd en sommige zijn langer geleden dan andere.
Een gastspreker uit een andere context
Voor een bijeenkomst met managers van een uitvoeringsorganisatie, die veel meer moesten samenwerken met diverse publieke en private organisaties, nodigden we op hun verzoek, want ze wilden graag leren van anderen, een gastspreker uit van een grote publiek-private samenwerking. Een samenwerking die met veel gedoe werkbaar was geworden. Deze gastspreker kon de kritische momenten, het gedoe en de geleerde lessen, helder verwoorden. De aanwezige managers keken echter glazig en konden niet absorberen wat de gastspreker vertelde. Dat lukte alleen met behulp van een soort ondertiteling, waarbij we, dat wat de gast vertelde, ‘terug vertaalden’ naar de context van de managers en de inhoud die eerder in het programma aan de orde was. Zelf waren ze alleen maar gefocust op het feit dat de gastspreker afkomstig was uit de wereld van de infrastructurele werken en ”tja dat was toch niet hun wereld”. Ze zagen en hoorden alleen de verschillen en konden daardoor de overeenkomsten niet meer zien en horen. Wat mij nog steeds dwars zit in dat voorbeeld van de ‘ondertiteling’ is, dat wij daarmee bepaalden wat de deelnemers zouden moeten meenemen uit het verhaal van onze gast. Terwijl het mooie van gastsprekers uit andere domeinen en leren in andere contexten is dat je zelf bepaalt wat je daaruit oppikt, wat je raakt wat je meeneemt.
Een spontaal bezoek
Recent brachten we met een groep, mede ook op basis van hun initiatief, een bezoek aan het Nationaal Programma Op Zuid in Rotterdam. Normaal gesproken komt de programmadirecteur, Marco Pastors, altijd een dagdeel naar ons programma. Maar deze groep nam het initiatief om naar hem toe te gaan. Ze deden veel voorwerk op de context en de vraagstukken, door het bestuderen van de programma documentatie en de website. Na een korte introductie van Marco, zijn de deelnemers vervolgens met onderzoeksvragen in een aantal wijken op stap gegaan. We hebben niet uitgebreid stil gestaan bij het doen van onderzoek in de wijk. Voorafgaand aan de dag hebben we wel een aantal hulpmiddelen en handreikingen verspreid die wat houvast konden bieden. Na afloop kwamen de deelnemers terug met mooie observaties, die ze deelden met Marco en één van zijn medewerkers. Mij vielen vooral het enorme enthousiasme van de deelnemers op én de rijke oogst die ze op actieve en ondernemende wijze in korte tijd verzameld hadden. Hierbij zag je ook duidelijk dat ze kennis en ervaring uit de voorgaande bijeenkomsten van het programma inbrachten.
Een actie-onderzoeksdag als start van een programma
Ooit organiseerde ik bij de start van een leergang een zogenaamde ‘actie-onderzoeksdag’. Er was een nieuwsgierige opdrachtgever met een vraag. Om deze te beantwoorden waren er, omdat het allemaal in een dag moest, vooraf contacten gelegd en afspraken gemaakt, zodat de deelnemers in groepjes langs tal van partijen konden gaan, die deel uit maakten van het ecosysteem rondom het vraagstuk. Er was op inhoud een mooie opbrengst voor de opdrachtgever. Door de opzet van de dag, konden de deelnemers ook goed kennismaken met elkaar. We leerden wel dat de deelnemers in deze fase van de opleiding nog onvoldoende nieuwe bagage hadden om op de dag te experimenteren met ander handelings- en onderzoeksrepertoire. Er werd vooral hard gewerkt om iets te kunnen leveren.
De Expeditie Dutch Design Week
Aan een groep potentiële deelnemers van het programma De Nieuwe Adviseur presenteerden we een ideetje dat we hadden. We wilden ze meenemen op excursie naar de DDW (Dutch Design Week, red.). “Dat willen we wel!”, was de reactie”. En daarmee was het experiment geboren. Na afloop waren alle deelnemers, en ook wij als begeleiders, enthousiast. Dat blijkt ook wel uit dat magazine dat na afloop gemaakt is en de quotes die je daarin aantreft.
Een excursie naar de DDW met mensen die daar nog nooit zijn geweest, kan bijna niet succesvol zijn zonder goede voorbereiding. Hoe leer je daar, hoe navigeer je daar? Hiervoor organiseerden we een introductiedag met belangrijke bouwstenen zoals hoe leer je waarnemen, hoe onderzoek je aannames en hoe organiseer je je geheugen.
Deze dag leidde tot een aantal werkafspraken, zoals we geven elkaar de ruimte om er even uit te stappen als dat nodig is. We hoeven niet alles met zijn allen te doen, maar samen of in trio’s optrekken en met elkaar mee kijken en onderzoeken helpt ons allemaal.
Je vragen en nieuwsgierigheid meenemen is relevant en helpt in het maken van keuzes; wat ga ik wel/niet bezoeken en waarom? Want de DDW gaat over het maken van keuzes. In drie dagen, of zelfs in vijf, zeven of negen dagen, kun je niet alles zien of doen wat er te doen is. Maar het levert ook een spanning op, want als je te gefocust naar die vraag gaat kijken, mis je veel en kom je zeker zonder antwoorden thuis, want de DDW heeft geen pasklare antwoorden op die vraag. Losjes vasthouden dus en laten door ontwikkelen.
Voor de driedaagse ontwierpen we geen programma, maar slechts de vangrails, waarmee we samen konden werken en leren. Elke dag reflecteerden we met elkaar. Op de laatste dag deden we dit met een Social design researcher als gast. We lunchten en dineerden met elkaar op vooraf bedachte momenten. Daar stelden deelnemers zelf ook steeds de nieuwe groepjes samen die met elkaar bepaalden naar welk stuk van de DDW ze nu wilden. En we deden met elkaar een workshop uit het DDW aanbod.
Zo had iedereen de regie over zijn/haar eigen proces en kon iedereen ook in het collectief zijn/haar pad individueel uitzetten.
Het laatste element van het ontwerp is de ‘makersdag’. Een dag waarin we als groep met elkaar oogsten en dat zo presenteren, dat iedereen daarmee in zijn/haar contexten naar buiten kan treden. Als schil over de individuele oogst, maakten we een heel mooi online magazine. Onze eigen DDW. En ook nog eens volgens de makersprincipes van “show your work”.
Bedrijfsbezoeken in een MBA context
Mijn collega Wilfred (verantwoordelijk voor de ECM) heeft ervaring met ‘bedrijfsbezoeken’ in een MBA context. Van het bezoek zelf leren de deelnemers eigenlijk niet zo veel, is zijn conclusie. Het is vaak een leuk verhaal, ze kunnen even ‘gluren’ en soms geeft het een heel bescheiden aanzet tot een gesprek over de eigen context. In die bedrijfsbezoeken gaat het eigenlijk vooral om wat er tussen de bezoeken door gebeurt tussen de deelnemers. Dan wordt er aan het sociale weefsel van de groep gebouwd. Dat sociale weefsel maakt, na , het bedrijfsbezoek andere interactie in de groep mogelijk. Theoretisch zou je dit ook met een bezoek naar Disneyland kunnen doen, maar dat is natuurlijk niet legitiem. Kenmerkend voor dit type bedrijfsbezoeken is vaak, dat ze voor de deelnemers georganiseerd worden en de bedrijven vooral hun succesverhalen delen.
Leren over je rol en de sector tijdens bedrijfsbezoeken
Een heel belangrijke succesfactor van het SBZ (Succesvol Besturen in Ziekenhuizen) programma is het bouwen van het netwerk, met elkaar en met bestuurders en het leren van en met elkaar .De buitenlandse reis van SBZ past daar ook in. Het zijn dezelfde elementen die daarin aan de orde zijn.
In SBZ is geëxperimenteerd met verschillende landen. “Maar”, vertelt Mirjam, programmamanager van SBZ, “een belangrijke succesfactor voor de reis is, dat de cultuur in het land en dat van de bestuurders, dusdanig is, dat men in staat is tot het delen van de echte puzzels en vragen.” Waar liggen die bestuurders nu van wakker? Een reis met alleen maar mooie verhalen over de buitenkant en alleen maar successtories, biedt onvoldoende leeropbrengst. Toronto, in Canada, blijkt een goede omgeving te zijn. Men is open , toegankelijk en geïnteresseerd in, hoe het hier in Nederland gaat. Daar kunnen dus de eerlijke en goede gesprekken met de bestuurder van de diverse ziekenhuizen gevoerd worden. De zorg in Canada werkt anders, maar juist dat is interessant. Hoe pakken zij dat daar aan en wat kunnen de Nederlandse bestuurders daarvan leren?
De studiereis begint al lang voor de deelnemers in het vliegtuig stappen. In groepjes bereiden de deelnemers de verschillende bezoeken voor. Dan zoeken ze van alles uit over het ziekenhuis dat ze bezoeken en de bestuurders die ze gaan ontmoeten. Al die informatie wordt vooraf met de hele groep gedeeld en komt in het grote “Canada boek” waar alle informatie over de reis in zit. Het voorbereidende groepje is ook aan zet tijdens dat bezoek. Zij hebben de thema’s voor het gesprek met de bestuurders bepaald. En ze hebben de eventuele thema’s die de bestuurders hebben meegegeven en die thema’s waar zij geïnteresseerd in zijn, meegenomen in de opzet van de bijeenkomst. Zij doen de introductie, zorgen dat alle andere deelnemers voorgesteld worden, leiden het gesprek en bedanken de gastheren met een samenvatting van meegenomen inzichten. Dat zijn natuurlijk typisch zaken die bestuurders in hun werkpraktijk doen. Direct na afloop van elke ontmoeting is een reflectiesessie; wat hebben we gehoord, gezien en geleerd? Een bezoek is namelijk niet alleen het gesprek met de bestuurders, maar ook een rondleiding door het ziekenhuis. Tijdens die rondleiding maken de deelnemers ook vaak spontane praatjes met de medewerkers en patiënten die ze tegenkomen.
Naast de bezoeken kent de studiereis van SBZ ook een grote sociaal component door sportwedstrijden en voorstellingen te bezoeken. Maar dat is geen vrijblijvend vertier. Het is ook de context waarin een belangrijk ander element van die reis plaatsvindt, namelijk de onderlinge gesprekken tussen de deelnemers. Die hebben namelijk de opdracht om gedurende die week alle andere leden van de groep te spreken en onderling feedback te geven en op te halen, op basis van wat ze tot nu toe gezien en meegemaakt hebben. Wat daarin ook helpt, is dat ze in Toronto alles lopend moeten doen.
De groep heeft ook nog een andere opdracht, namelijk het organiseren van een netwerkdiner. Hiervoor moeten ze allemaal een relevante gast uitnodigen.
De reis heeft zowel effect op de persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers als op de dynamiek in de groep en op de opbrengst voor de werkpraktijk. Goede ideeën en initiatieven worden meegenomen en in de eigen context (in aangepaste) vorm geïmplementeerd.
De stevige structuur, werkelijk alles is vooraf bekend, georganiseerd en goed voorbereid, maakt dat alle deelnemers goed instappen .Dat neemt niet weg dat er geen ongemak is. De boardrooms met hun voltallige RvB’s zijn soms intimiderend. Zo’n RvB bestaat vaak uit zeven leden en dan ben je, als deelnemer, wel in de lead om die sessie in het Engels goed en soepel te laten verlopen.
Leren over je eigen sector in en andere context
In een ander programma voor aankomend bestuurders stond niet het leren over hun eigen rol centraal, maar vooral de vraag: op welke wijze zorgen ze in deze stad voor voldoende betaalbare woningen, centraal in de reis. Ook hier bereidden de deelnemers zich voor. Niet zo zeer op de te bezoeken organisaties, maar meer op de context en de vraagstukken. We verdiepten ons in gewoontes en gebruiken en bezochten, net als in de SBZ, ook plaatselijke culturele activiteiten. Ook hier was voldoende reflectie tussendoor. En een groot deel van de groep vond het, net als de managers die graag met iemand uit een andere sector wilden spreken, lastig om voorbij de verschillen te kijken. In een analyse achteraf zagen we dat er groot verschil was in de opbrengst voor de oprecht nieuwsgierigen en de deelnemers die copy-paste oplossingen zochten. En dat is eigenlijk nooit aan de orde! Ditzelfde fenomeen namen we waar in een ander programma waarin de vraag centraal stond “wat kunnen we leren van deze stad ten aanzien van de digitale transformatie”.
Actieonderzoek in een andere context
Verre reizen naar bijvoorbeeld Zuid Afrika of Turkije voor de ECM, om daar ter plekke actieonderzoek te doen, werken ontregelend op het denken van de deelnemers, vertelt Wilfred. Juist omdat het ‘vreemd en anders’ is en ze de context niet kennen. Maar voor sommige deelnemers is het soms te ontregelend. Die staan stijf van de angst en zijn niet meer tot leren in staat. Maar die reis is wel een verplicht programma onderdeel. Een land cq andere context moet dus dusdanig veilig zijn dat die spanning, die het leren onmogelijk maakt, er niet is. En dat je de groep, ook als begeleiders, er met een gerust hart op uit kunt sturen. Aan de andere kant moet het ook niet te bekend, te gewoon zijn, zodat het andere en het onbekende, dat ontregelend werkt, er wel is. Dat vraagt dus om een precies evenwicht.
Als begeleider moet je heel goed weten wat je met je reis beoogt, hoe het ontwerp in elkaar zit. Waarom je doet wat je doet en hoe je dat doet. In een ander land is ook toegang tot relevante personen en organisaties van belang. Daarom is het handig dat je met iemand of een partij samenwerkt die de context kan ontsluiten. Een succesfactor voor de ECM reis is wel iets moeten opleveren in die week. Dat zorgt voor net de juiste spanningsboog tussen leren en presteren. Soms juist ook als verschillende groepen, verschillende opdrachten hebben.
Als het een actie-onderzoeksreis is waar ter plekke onderzoek gedaan wordt, dan is het belangrijk dat die context in staat is om mee te improviseren. In Marokko lukt dat bijvoorbeeld heel goed. De reis in Amsterdam Zuid-Oost was moeizamer. In Nederland moeten de afspraken nu eenmaal drie maanden van te voren in de agenda staan. Dan helpt het wel als er een zeer betrokken en gemotiveerde opdrachtgever zit die op de resultaten van de week zit te wachten en meer moeite doet om het voor elkaar te krijgen. Een belangrijk aandachtspunt is dan wel, dat die opdrachtgever het concept actie-onderzoek ook snapt.
12 knoppen om aan te draaien
“Een waste of money en tijd of een kantelpunt in het leren”. Dat was Wilfreds bondige samenvatting bij de start van ons gesprek. Maar wat moeten we doen zodat dat het geen waste of money en tijd is? Maar juist een kantelpunt in het leren?.
In de beschreven voorbeelden zie ik een aantal “interdependent pairs” die van belang zijn.
1: Eigen keuze of een verplicht onderdeel van een programma
In de voorbeelden is alleen de EDDW een zelfstandig programma en trekt dus mensen die zich expliciet aangetrokken voelen tot zo’n manier van leren. In de andere voorbeelden was er geen keuze. Dat betekent dat deelnemers de bestemming soms al zo spannend vinden, dat ze op slot gaan, zoals in Zuid-Afrika soms het geval was. Maar ook dat, afhankelijk van een aantal andere keuzes, sommige deelnemers meer te stretchen hebben in hun leerstijl of voorkeur, dan anderen. Oftewel makkelijker of moeilijker in het concept leren in/van andere contexten in het algemeen stappen. Een excursie/studiereis, als vrijblijvend onderdeel van een programma, is theoretisch een optie. Maar in de praktijk niet, gezien de inhoudelijke en sociale doestellingen van de excursie/studiereis.
2: Functioneel inhoudelijke doelen en bouwen aan het sociale weefsel
Welke doelen of mix van doelen, beoog je met de excursie/studiereis? Is dat helder voor jezelf, voor de groep? En wat betekent dat voor het ontwerp en voor de plek in een programma? Aan het begin van het traject kan het nooit een kantelpunt in het leren en de groepsdynamiek zijn. Wel kan het een andere manier zijn om interactie in de groep op gang te brengen en te werken aan het opbouwen van het sociale weefsel. Maar hoge, inhoudelijke doelen zijn dan minder makkelijk te behalen, omdat de grond daarvoor ontbreekt.
3: Kort of lang
In de voorbeelden zien we een gastspreker voor twee uur, interventies van een dag tot meerdaagse interventies. De lengte en intensiteit hebben een directe relatie met de beoogde opbrengst, zowel inhoudelijk als sociaal en moeten daar dus op afgestemd zijn. Reizen, onderweg zijn, samen eten, borrelen en de tijd hebben voor andere sociaal/culturele activiteiten, zijn allemaal momenten voor zowel het bouwen aan het sociale weefsel in de groep, als de informele doorleving van de opbrengst. Maar voor een specifiek doel kan een dag net zo nuttig zijn. Het onderzoek in het ecosysteem dat ik ooit aan het begin van een programma programmeerde, schoot tekort in zijn inhoudelijke doel. Maar op een andere plek in datzelfde programma had het uitstekend tot zijn recht kunnen komen. Het sociale doel lag in dat geval minder op kennismaken met elkaar, maar juist ook op een andere manier met elkaar werken.
4: Binnen of buitenland
Net als de lengte van de excursie/ studiereis, is ook de locatie een variabele om mee te spelen gezien de doelstellingen van het programma. Het buitenland geeft door zijn relatieve onbekendheid een extra dimensie. Waarbij er ook weer gradaties zijn. Het platteland van Marokko werkt bijvoorbeeld vaak ontregelender dan de stad in Canada. Een belangrijk aspect is wel dat het land of de stad zó veilig moet zijn dat je, als begeleiders, weet dat de deelnemers geen onnodige risico’s lopen. Of dat het beducht zijn op de veiligheid, de deelnemers in de weg zit met het leren. Buitenlandse reizen brengen wel een aantal extra organisatorische hobbels met zich mee, waarover nagedacht kan worden zoals wel/niet vliegen bijvoorbeeld.
5: Bekende context of een onbekende context
Onder een bekende context versta ik een context of situatie die past in de leef-denk wereld van de deelnemers. Bedrijfsbezoeken, zelfs bij bedrijven in een sector waar je nooit eerder binnen bent geweest, of in een ander land, is een bekende context; deelnemers weten wat een bedrijf een organisatie is. Wat ze daar in hoofdlijnen kunnen verwachten. De DDW is daarentegen, als je daar nooit eerder bent geweest, een onbekende context. De combinatie binnen of buitenland, bekende of onbekende context is dus bij uitstek een dubbel paar om mee te spelen. Hoe onbekender de context, hoe minder het noodzakelijk het is om naar het buitenland te gaan.
6: Buitenstaander of participeren
Ga je vooral kijken, luisteren of waarnemen? Of gaan de deelnemers actief in interactie met de context en de actoren in die context? Eén van de opdrachten die de deelnemers in Rotterdam deden, was fenomenologisch waarnemen in de wijk die ze bezochten. Dat leverde mooie en indringende beschrijvingen op. Maar ze gingen ook in interactie met bewoners, huiskamer medewerkers, winkeliers, vrijwilligers en scholieren etc. Hierdoor ging het ook over de interactie en waardering van die actoren met hun omgeving, die de waarnemingen en betekenisgeving van de deelnemers weer beïnvloedden. Actieonderzoek is per definitie participatief. In de ECM onderzoeken we samen met het systeem, het systeem.
7: Onderzoek aan de hand van een eigen vraag of de vraag van een externe opdrachtgever
Een opdrachtgever met een vraag geeft focus. Er moet iets geleverd worden. Het risico is dat de deelnemers sneller in de “presteren stand” komen dan dat ze in de “leerstand” blijven. De andere kant van de medaille is dat de vraag van de opdrachtgever, zeker als die spannend en uitdagend is, de deelnemers juist kan helpen stretchen. Dit omdat de vraag voorbij hun eigen, soms pragmatische en dicht bij huis waan van de dag, onderzoeksvragen ligt. Een eigen onderzoeksvraag kan als een beperkend ‘boodschappenbriefje’ fungeren, waarvoor pasklare oplossingen gezocht worden, die er zelden zijn. Wel een eigen vraag hebben, vraagt om losjes vasthouden om de nieuwsgierigheid, het onverwachte, het onvoorziene en de verbazingsopbrengst, ruimte te blijven geven. Wat is gezien het doel van de excursie/ studiereis de juiste balans in werkhouding-onderzoeks houding.
8: Verwerken versus opleveren
Excursies en studiereizen kunnen veel en vooral ook voor de deelnemers veel verschillende opbrengsten opleveren. Het gaandeweg reflecteren op de opbrengst en het vastleggen van de persoonlijke en collectieve oogst, helpt om die rijkdom vast te houden. Dat kan een individueel proces zijn, een collectief proces en natuurlijk verschillende mengvormen daarvan. De vraag is, in hoeverre je als programmaleiding, de verwerking van die collectieve en persoonlijke oogst ook terug wilt zien. Dat is dus weer iets anders dan een resultaat opleveren voor een opdrachtgever.
9: Voor de deelnemers georganiseerd of mede door de deelnemers georganiseerd
De MBA-achtige bedrijfsbezoeken worden over het algemeen voor de deelnemers georganiseerd. De SBZ reis is deels door de programmaleiding georganiseerd, maar de deelnemers bereiden de bezoeken wel intensief voor. Die voorbereiding zorgt niet alleen voor eigenaarschap en mede-sturing op het programma, maar draagt ook bij aan de voorbereiding op de bestuurlijke rol van de deelnemers. Mee-organiseren vraagt voorbereiding. En voorbereiding creëert bedding en helpt bij het maken van afspraken en spelregels voor tijdens de excursie/studiereis.
10: Zelf te organiseren of intermediair nodig
Als programmamakers kunnen we veel, maar voor sommige excursies/ studiereizen is het handig als iemand de context voor je kan ontsluiten. Iemand die contacten kan leggen met mensen en organisaties en, eventueel ter plekke en in het hier en nu, dingen voor je kan regelen zoals het boeken van ruimtes die niet officieel te boeken zijn of misschien ook kan tolken, mocht dat nodig zijn.
11: Een vaste programmering tijdens de excursie/studiereis of slechts vangrails
Voor diezelfde SBZ studiereis ligt bij vertrek een zeer gedetailleerd draaiboek klaar. Alles is gepland en vooraf uitgedacht. In de EDDW hebben we vooral de vangrails georganiseerd, waarbinnen de deelnemers steeds opnieuw de regie over hun eigen leer- en onderzoeksproces konden nemen. De actie-onderzoeksweken van de ECM zijn juist meer gebaat bij een halfopen programmering, zodat er gaande het onderzoek nog afspraken gemaakt kunnen worden.
12: Cognitief en fysiek
Indrukken opdoen, in gesprek zijn met anderen etc. doet een beroep op het hoofd. In excursies/ studiereizen kan ook meer ruimte zijn om juist fysiek bezig te zijn. Van ‘s ochtends starten met yoga voor het ontbijt, tot verplaatsingen per voet, zoals in de studiereis van de SBZ, kilometers wandelen over de DDW of fietsen van locatie naar locatie.
Tot slot je rol als begeleider
Als begeleiders heb je een in je rol een taak te vervullen die het mogelijk maakt dat de deelnemers onderzoek doen en leren. Dat wijkt niet af van je rol in de rest van het programma. Wat precies wel en wat niet je rol is hangt af van de rol en taak van de deelnemers. Over de rol van de begeleiders publiceerden we al eerder een aantal artikelen. Vandaar dat we er in het artikel niet dieper op in gaan. Zie: sioo.nl/actueel/blog/in-het-hol-van-de-leeuw-verslag-van-sioos-dag-van-de-leerbegeleider
NB: Mijn didactiekboeken bevatten geen informatie over excursies en studiereizen.. Online blijkt er veel te vinden maar dat betreft allemaal aangeboden studiereizen. Kant en klaar voor scholen, studieverenigingen maar ook op open inschrijving. Verder een aantal pagina’s met praktische tips voor met name basisscholen voor de schooluitjes.